-
1 aanpassen
1 [passen] try/fit on2 [passend maken] adapt (to) ⇒ adjust/fit (to)♦voorbeelden:zijn kleding aanpassen aan de omstandigheden • adapt one's clothes to the circumstancesII 〈wederkerend werkwoord; zich aanpassen〉1 [zich schikken] adapt/adjust oneself (to)♦voorbeelden:1 zich gemakkelijk aanpassen • be adaptable, adjust easily -
2 aanpassen
n. try on--------v. fit, try on; adapt, adjust, attune; accommodate -
3 aanpassen
• to adapt• to edit -
4 aanpassen aan
• to adapt to• to adjust oneself to• to fit• to match to -
5 een nieuwe jas aanpassen
een nieuwe jas aanpassenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een nieuwe jas aanpassen
-
6 zich aanpassen aan een andere cultuur
zich aanpassen aan een andere cultuurVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zich aanpassen aan een andere cultuur
-
7 zich gemakkelijk aanpassen
zich gemakkelijk aanpassenbe adaptable, adjust easilyVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zich gemakkelijk aanpassen
-
8 zijn kleding aanpassen aan de omstandigheden
zijn kleding aanpassen aan de omstandighedenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zijn kleding aanpassen aan de omstandigheden
-
9 zich aanpassen aan
v. adapt oneself to, adjust oneself to, accommodate oneself to -
10 adapteren
-
11 bijstelling
1 [het in de juiste stand brengen] (re-)adjustment2 [het aanpassen] (re-)adjustment3 [taalkunde] apposition -
12 correctie
2 [met betrekking tot schoolwerk/drukproeven] correction ⇒ 〈 school(wezen) ook〉 marking, 〈 drukwezen ook〉 proofreading4 [terechtwijzing] reproof, reprimand♦voorbeelden:2 correctie van drukproeven • correction of proofs, proofreadingcorrectie vervalt • stet -
13 correcties aanbrengen
correcties aanbrengenmake corrections; 〈 aanpassen〉 adjust, make adjustmentsVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > correcties aanbrengen
-
14 corrigeren
♦voorbeelden:1 werkloosheidscijfers corrigeren voor seizoensinvloeden • adjust unemployment figures for seasonal changes -
15 cultuur
-
16 omschakelen
2 [aanpassen] convert ⇒ change/switch over (to)♦voorbeelden:1 wij schakelen om naar onze verslaggever ter plaatse • and now, over to our reporter on the spot2 in zijn nieuwe baan moest hij zich helemaal omschakelen • in his new job he had to readjust completely -
17 voegen
1 [verbinden] join2 [verenigen met] join (up)3 [toevoegen] add4 [opvullen met specie] point♦voorbeelden:zich bij iemand voegen • join someonedit gegeven, gevoegd bij … • this fact, combined with …II 〈wederkerend werkwoord; zich voegen〉1 [zich in vorm aanpassen] adjust (oneself)3 [Algemeen Zuid-Nederlands] [zich passend gedragen] behave (properly)♦voorbeelden:2 zich naar iemand/iets voegen • comply with someone's wishes/something1 [betamen] become2 [gelegen komen] suit ⇒ be convenient for/to♦voorbeelden:
См. также в других словарях:
Flämisch-wallonischer Konflikt — Die Gemeinschaften Belgiens: Flämische Gemeinschaft … Deutsch Wikipedia
Topklasse — Die Topklasse ist seit der Saison 2010/11 die dritthöchste Fußballliga im niederländischen Ligasystem. Sie bildet die Verbindung zwischen den beiden Profiligen Eredivisie und Eerste Divisie sowie der bis dahin höchsten Amateurliga, der… … Deutsch Wikipedia
Championnat des Pays-Bas de football D3 — Infobox compétition sportive Topklasse Sport Football Création 2010 Organisateur(s) KNVB Périodicité Annuelle … Wikipédia en Français
passen — passen: Frz. passer »gehen, vorübergehen usw.«, das auch die Quelle für unser Fremdwort ↑ passieren ist, erscheint bei uns durch niederl. Vermittlung bereits im 13. Jh. am Niederrhein, und zwar entlehnt zu ‹ge›passen »zum Ziel kommen, erreichen« … Das Herkunftswörterbuch
Aufpasser — passen: Frz. passer »gehen, vorübergehen usw.«, das auch die Quelle für unser Fremdwort ↑ passieren ist, erscheint bei uns durch niederl. Vermittlung bereits im 13. Jh. am Niederrhein, und zwar entlehnt zu ‹ge›passen »zum Ziel kommen, erreichen« … Das Herkunftswörterbuch