-
1 blad
2 [dienblad] tray5 [plat, breed (deel van een) voorwerp] sheet ⇒ top 〈 tafel〉, leaf 〈uittrek-/inlegblad〉, blade 〈 zaag, gras〉♦voorbeelden:1 hij is omgedraaid als een blad aan een boom • he's changed/turned like a leaf on a treevan het blad zingen/spelen • sight-read5 het blad van een tafel • the top of a table, a tabletop -
2 blad
♦voorbeelden:de bladen van dit boek gaan los • les pages de ce livre se détachentwandelende bladeren • phyllieser zit haast geen blad aan de bomen • il n'y a presque plus de feuilles sur les arbresals een blad aan een boom omdraaien, omkeren • changer du tout au toutals een blad aan de boom doen omslaan • retourner comme un ganthet blad van een tafel • le plateau d'une tablehet blad van een zaag • la lame d'une scie -
3 tafel met verstelbaar blad
tafel met verstelbaar blad -
4 tafel met verstelbaar blad
tafel met verstelbaar bladVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > tafel met verstelbaar blad
-
5 een tafel met uittrekbaar blad
een tafel met uittrekbaar blad -
6 het blad van een tafel
het blad van een tafel -
7 een tafel met uittrekbaar blad
een tafel met uittrekbaar blada pull-out/an extending tableVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een tafel met uittrekbaar blad
-
8 het blad van een tafel
het blad van een tafelthe top of a table, a tabletopVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het blad van een tafel
-
9 Platte
Platte〈v.; Platte, Platten〉♦voorbeelden:eine Platte hören • naar een (grammofoon)plaat luisteren〈 informeel〉 die Platte kenne ich! • dat verhaal ken ik!〈 informeel〉 ständig dieselbe, die gleiche, die alte Platte laufen lassen • steeds weer hetzelfde vertellen -
10 leaf
n. blad, vlakke en ongewone structuur aan de stam of tak van een plant; kroonbloem; gebladerte; blad (papier); laag; dunne laag metaal (speciaal goud of zilver); vleugel; extra tafelblad om tafel te verlengen--------v. bladeren; ontdoen van bladerenleaf1[ lie:f] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: leaves〉♦voorbeelden:1 be in leaf • blad dragen/hebbencome into leaf • blad krijgen¶ take a leaf out of someone's book • iemand navolgen, in iemands voetspoor treden→ new new/————————leaf22 bladeren♦voorbeelden: -
11 table
table [taabl]〈v.〉1 tafel3 tafel ⇒ eten, voedsel5 tafel ⇒ tabel, register, overzicht♦voorbeelden:table d'école • schoolbanktable de jeu • speeltafeltable d'orientation • panoramawijzertable à ouvrage • naaitafeltjetable à rallonges • uitschuiftafeltable escamotable, pliante • klaptafeltables gigognes • mimitafeltjestable ronde • rondetafelconferentietable roulante • serveerboyla sainte table • de communiebank, het altaartable volante • bijzettafeltjedresser, mettre la table • de tafel dekkenquitter la table • van tafel opstaanse tenir bien à table • goede tafelmanieren hebbentenir table ouverte • open tafel houdenà table! • aan tafel!table de multiplication • tafel van vermenigvuldigingtable analytique • systematische inhoudsopgavetable (d'harmonie) • klankbodem, -kasttable de lancement • lanceerplatformtable de lecture • draaitafelles Tables de la Loi • de tafelen der wettable de nuit, de chevet • nachtkastjefaire table rase de • definitief aan de kant zetten, afrekenen met〈 informeel〉 se mettre à table • alles opbiechten, doorslaantable à repasser • strijkplank————————table (d'harmonie)klankbodem, -kastf1) tafel2) tabel, overzicht3) plateau -
12 доска
ngener. bord, plank, tafel, deel, blad, board, planchet -
13 flap
n. flap; slag; vleugel (van deur); lip; hanger; paniek--------v. flapperenflap1[ flæp] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:4 be (all) in a flap • in paniek/opgewonden zijnget into a flap • in paniek/opgewonden raken————————flap2〈 flapped〉1 flapp(er)en ⇒ klepp(er)en, slaan2 vliegen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 op en neer bewegen ⇒ flappe(re)n, slaan met2 klappen ⇒ slaan, meppen♦voorbeelden: -
14 foot
n. voet; been; meeteenheid; stap; voetstuk, poot (v.e. bed); randen (v.e. blad papier)--------v. dokken; te voet gaan; dansenfoot1[ foet] 〈meervoud: feet〉5 onderste/achterste/laatste deel ⇒ (uit)einde♦voorbeelden:I won't set foot in that house • ik zet geen voet in dat huisstand on one's own feet • op eigen benen staanfoot by foot • voet(je) voor voet(je)on one's feet • op de been, overeind; er (weer) bovenop, beter; onvoorbereidput on one's feet • op de been/er bovenop helpenhave a foot in the door • de eerste stap gezet hebbenhave one foot in the grave • met een been in het graf staanhave/keep one's feet (set) (firmly) to/on the ground • met beide benen op de grond staancarry/sweep someone off his feet • iemand meeslependig in one's feet • z'n poot stijf houdenget to one's feet • opstaanjump to one's feet • opspringenkeep (on) one's feet • overeind/op de been blijvennot put a foot wrong • geen fout makenrecover one's feet • weer overeind komen/krabbelentread under foot • onderdrukkenmy foot! • kom nou!1 tred ⇒ gang, (voet)stap♦voorbeelden:swift of foot • vlug ter been————————foot2〈zelfstandig naamwoord; meervoud: foot, feet〉————————foot3♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
15 доска
ngener. bord, plank, tafel, deel, blad, board, planchet -
16 bovenblad
-
17 kaart
♦voorbeelden:de hoge kaarten • les hautes carteslage kaarten • basses cartesde kaart geven • distribuer les carteskaarten wassen • battre les cartesgroene kaart • carte verteeen kaart van Europa • une carte de l'Europe6 mag ik de kaart van u? • (garçon,) la carte, s'il vous plaîtdat is een haalbare kaart • c'est (tout à fait) réalisabledat is geen haalbare kaart • c'est irréalisableopen kaart spelen • jouer cartes sur tablehij speelt geen open kaart • il agit en-dessousde kaart leggen • tirer les cartes (à qn.)zijn kaarten op tafel leggen, blootleggen • abattre son jeude kaarten liggen nu anders • le vent a tournéiemand in de kaart kijken • connaître le dessous des cartes de qn.zich in de kaart laten kijken • ne pas savoir cacher son jeuzich niet in de kaart laten kijken • cacher son jeuiemand in de kaart spelen • faire le jeu de qn.van de kaart zijn • avoir perdu les pédales -
18 uittrekbaar
-
19 verstelbaar
-
20 kaart
1 [speelkaart] card4 [toegangskaart] ticket5 [ansichtkaart] card♦voorbeelden:de kaarten zijn geschud • 〈 figuurlijk〉 the die is cast, decisions have been made2 〈 figuurlijk〉 dat is doorgestoken kaart • it's been arranged behind our backs, it's rigged; it's a frame up 〈 gearrangeerde beschuldiging〉〈 figuurlijk〉 dat is geen haalbare kaart • it's not a viable proposition, it's not practicable/workable〈 figuurlijk〉 zich in de kaart laten kijken • show one's cards/hand3 de gele/rode kaart krijgen • be shown the yellow/red cardgroene kaart • Bgreen cardmag ik de kaart van u • may I have the menu, please?die plaats staat niet op de kaart • that place isn't on the map
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Blatt — (Sich) kein Blatt vor den Mund nehmen: sich ohne Scheu aussprechen, geradeheraus reden, sich rücksichtslos, unumwunden äußern, jemandem tüchtig die Meinung sagen. Die Redensart spiegelt eine alte Theatersitte wider. Die Schauspieler machten sich… … Das Wörterbuch der Idiome
Нидерландский язык — Самоназвание: Nederlands Страны: Нидерланды, Бельгия … Википедия
Frau — 1. Alle Frauen sind Eva s Tochter. Dän.: Alle mandfolk ere Adams sönner og quindfolk Evæ døttre. (Prov. dan., 6.) 2. Alle Frauen sind gut. Die Engländer fügen boshaft hinzu: zu etwas oder nichts. (Reinsberg I, 59.) 3. Alte Frau – Liebe lau. In… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon