-
1 merken
ww1) remarquer, s'apercevoir (de)2) marquer, signer -
2 onopvallend
-
3 opmerken
-
4 opvallen
wwfrapper, faire remarquer -
5 bemerken
-
6 gekheid
♦voorbeelden:1 gekheid maken met iemand • plaisanter avec qn.uit gekheid • pour rirezonder gekheid • sans blaguealle gekheid op een stokje • blague à partschei toch uit met die gekheid • arrête de faire l'idiotvan gekheid niet weten wat men doen zal • ne savoir quoi faire pour se faire remarquer -
7 hij viel op door zijn lengte
hij viel op door zijn lengte -
8 hoofd
3 [(van personen) leider, meerdere] 〈m.b.t. gezin〉 chef 〈m.〉 ⇒ 〈m.b.t. school〉 directeur 〈m.〉⇒ directrice 〈v.〉♦voorbeelden:het hoofd van een stoet • la tête d'un cortègemet gebogen hoofd lopen • marcher la tête bassemet gedekt hoofd • la tête couvertehij heeft een goed hoofd • il a de la têtehij is een hoofd groter dan ik • il me dépasse d'une têteeen hard hoofd in iets hebben • être pessimiste (concernant qc.)zijn hoofd wordt rood van schaamte • le rouge de la honte lui monte au fronteen verstopt hoofd hebben • être enchifenéeen hoofd vol zorgen hebben • n'avoir que des soucis en têtehet hoofd vol hebben van … • ne rêver que de …iets het hoofd bieden • faire front à qc.iemand het hoofd bieden • tenir tête à qn.zich het hoofd over iets breken • se casser la tête sur qc.iemand het hoofd op hol brengen • tourner la tête à qn.het hoofd buigen • baisser la têtehet hoofd er niet bij hebben • avoir la tête ailleurshet is hem gelukt het hoofd boven water te houden • il a réussi à se maintenir 〈 niet failliet gaan〉het hoofd koel houden • garder la tête froidehet hoofd op de ellebogen laten rusten • se prendre la tête dans les mainshet hoofd loopt mij om • je ne sais (plus) où donner de la têtehet hoofd ontbloten • se découvrirhet hoofd schudden • secouer la têtemijn hoofd staat er niet naar • je n'ai pas la tête à çade hoofden tellen • compter les personnes présenteshet hoofd verliezen • perdre la têteik durf mijn hoofd eronder te verwedden • j'en mettrais ma main au feuzeur me niet aan het hoofd! • ne me casse pas les pieds!wel wat anders aan z'n hoofd hebben • avoir bien autre chose en têtehij stelde zich aan het hoofd van de beweging • il prit la tête du mouvementaan het hoofd staan van iets • diriger qc.ben je wel goed bij je hoofd? • ça va pas, la tête?niet goed bij, in het, zijn hoofd zijn • ne pas avoir toute sa têteiemand boven het hoofd groeien • 〈 ook figuurlijk〉 dépasser qn.dat hangt hem boven het hoofd • cela lui pend au nezdie onderneming is mij boven het hoofd gegroeid • la direction de cette entreprise dépasse maintenant mes capacitéshet werk groeit haar boven het hoofd • elle est submergée de travaildie gedachte speelt mij door het hoofd • cette pensée me trotte par la têtedat is mij door het hoofd geschoten • ça m'est complètement sorti de la têtehet is hem in het hoofd geslagen • il a perdu la tête〈 figuurlijk〉 iemand iets in het hoofd stampen • fourrer qc. dans la tête de qn.zich een gat in het (z'n) hoofd vallen • s'ouvrir le crâne en tombantzich licht in het hoofd voelen • avoir le vertigeiemand in het hoofd treffen • toucher qn. à la têtezich iets in het hoofd zetten • se mettre qc. en têtehoe haalt hij het in zijn hoofd? • 〈 denken〉 qu'est-ce qu'il va chercher là?; 〈 doen〉 qu'est-ce qui lui prend de faire une chose pareille!het in zijn hoofd halen om te • s'aviser dealles zeggen wat in je hoofd opkomt • dire tout ce qui vous passe par la têtemet het hoofd omlaag vallen • tomber la tête la premièremet zijn hoofd tegen de muur lopen • donner de la tête contre un murmet het hoofd tegen de muur slaan • se cogner la tête contre le muriemand een verwijt naar het hoofd slingeren • lancer un reproche à la tête de qn.〈 figuurlijk〉 iemand iets naar het hoofd smijten • jeter qc. à la tête de qn.de drank stijgt hem naar het hoofd • l'alcool lui monte à la tête〈 figuurlijk〉 hij kan wel op zijn hoofd gaan staan, ik doe het niet • il a beau faire des pieds et des mains, je ne marche paseen prijs op iemands hoofd zetten • mettre à prix la tête de qn.dat zal op uw hoofd neerkomen • cela vous retombera sur la têteiets over het hoofd zien • ne pas remarquer qc.ik zal die gekheid wel uit mijn hoofd laten • je me garderai bien de faire cette bêtisedat laat ik mij niet uit mijn hoofd praten • on ne me fera pas changer d'idéedat zou ik maar uit mijn hoofd zetten • tu ferais mieux d'abandonner cette idéeuit het hoofd leren • apprendre par coeuruit het hoofd rekenen • calculer de têteuit het hoofd spelen • jouer sans partitioniemand van het hoofd tot de voeten opnemen • examiner qn. des pieds à la têtevan het hoofd tot de voeten gewapend • armé de pied en cap't is om je voor het hoofd te slaan • c'est à se taper la tête contre les murs〈 figuurlijk〉 iemand voor het hoofd stoten • offenser qn.een hoofd hebben als een boei • être rouge comme une pivoine〈 spreekwoord〉 zoveel hoofden, zoveel zinnen • autant de têtes, autant d'avishet hoofd van de rooms-katholieke Kerk • le chef de l'Eglise catholique -
9 iets over het hoofd zien
iets over het hoofd zienne pas remarquer qc. -
10 iets subtiel opmerken
iets subtiel opmerkenfaire remarquer subtilement qc. -
11 in het oog lopen
in het oog lopen -
12 lengte
♦voorbeelden:de lengte bedraagt 30 meter • la longueur est de 30 mètreshij viel op door zijn lengte • il se faisait remarquer par sa taillein de lengte doorzagen • scier dans le sens de la longueurvan drie meter in de lengte • de trois mètres de long〈 figuurlijk〉 het moet uit de lengte of uit de breedte komen • il faut bien que cela vienne de qp.twee lengtes voorsprong • deux longueurs d'avance -
13 merken
1 [bemerken] remarquer♦voorbeelden:iets laten merken • faire sentir qc. (à qn.)zonder iets te laten merken • en ne faisant semblant de rienze liet duidelijk merken dat het haar verveelde • elle ne cacha pas que cela l'ennuyait -
14 nadrukkelijk
♦voorbeelden:een woord nadrukkelijk uitspreken • appuyer sur un motnadrukkelijk verbieden • défendre formellementnadrukkelijk verklaren • proclamer -
15 onopvallend
1 [onopgemerkt] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 qui passe inaperçu ⇒ 〈 bescheiden〉 discret 〈v.: discrète〉 〈 bijwoord〉 sans être aperçu ⇒ 〈 bescheiden〉 discrètement ⇒ 〈m.b.t. personen〉 sans se faire remarquer -
16 oog
♦voorbeelden:het oog van de naald • le chas de l'aiguillemet andere ogen bekijken • voir (qc.) d'un autre oeileen blauw oog • un oeil au beurre noiriemand een blauw oog slaan • pocher un oeil à qn.(niet zichtbaar) met het blote, ongewapend oog • (imperceptible) à l'oeil nuhet boze oog • le mauvais oeilbruine ogen hebben • avoir les yeux marrondat is niet met droge ogen aan te zien • 〈 zonder tranen〉 on ne peut s'empêcher de pleurer; 〈 ongeroerd〉 c'est à faire pleurer les pierreseen glazen oog • un oeil de verregrote ogen opzetten • ouvrir de grands yeuxzijn ogen zijn groter dan zijn buik, maag • il a les yeux plus grands que le ventreiets met lede ogen aanzien • voir qc. d'un mauvais oeileen lui oog • un oeil paresseuxeen open oog voor iets hebben • être sensible à qc.geen oog dichtdoen • ne pas fermer l'oeilzijn ogen gebruiken • ouvrir l'oeilzijn ogen niet geloven, vertrouwen • ne pas en croire ses yeuxogen hebben van voren en van achteren • avoir des yeux derrière la têteoog hebben voor • avoir l'oeil pourzijn ogen in zijn zak hebben • avoir les yeux dans sa pochealleen oog hebben voor • n'avoir d'yeux que pourzij maakt haar ogen op • elle se fait les yeuxiemand de ogen openen • ouvrir les yeux à qn.de ogen openhouden • garder les yeux ouvertszich de ogen uit het hoofd schamen • mourir de hontehaar ogen schieten vuur • ses yeux lancent des éclairsde ogen ten hemel slaan • lever les yeux au ciel〈 figuurlijk〉 de ogen sluiten voor iets • fermer les yeux sur qc.zijn ogen uitkijken (aan iets) • ne pas détacher les yeux (de qc.)iemand de ogen uitkrabben • arracher les yeux à qn.iemand de ogen uitsteken • faire mourir qn. d'envieiemand de ogen uitsteken met zijn luxe • écraser qn. de son luxe〈 figuurlijk〉 iemand de ogen verblinden • éblouir qn.door iemands ogen zien • voir par les yeux de qn.door het oog van de naald kruipen • l'échapper belleoog in oog staan met • se trouver nez à nez avecheb je geen ogen in je hoofd? • tu n'as pas les yeux en face des trous?iemand recht in de ogen zien, kijken • regarder qn. en facemet de ogen spreken • avoir des yeux expressifsmet de ogen knipperen • cligner des yeuxiemand iets onder vier ogen zeggen • dire qc. à qn. entre quatre yeuxeen gesprek onder vier ogen • un tête-à-têteuit zijn ogen zien • 〈 opletten〉 ouvrir l'oeil (et le bon); 〈 op zijn hoede zijn〉 être sur le qui-vivevoor iemands ogen • sous les yeux (de qn.)groen en geel voor de ogen worden • être pris de vertigehet schemert mij voor de ogen • j'ai la vue troublezijn ogen aan iets te goed doen • repaître ses yeux de qc.zijn ogen uit zijn hoofd kijken • se repaître de, à la vue de (qc.)zijn ogen goed de kost geven • 〈 ironisch〉 ne pas avoir les yeux dans sa poche; 〈vooral m.b.t. mooie vrouwen〉 se rincer l'oeil〈 spreekwoord〉 oog om oog, tand om tand • oeil pour oeil, dent pour dent2 met een half oog iets zien • entrevoir qc.schele, scheve ogen maken, geven • faire des jalouxiemand met schele ogen aankijken • être jaloux de qn.het oog over iets laten gaan • promener son regard sur qc.〈 figuurlijk〉 het oog op iets laten vallen • avoir des desseins sur qc.zover het oog reikt • à perte de vue〈 figuurlijk〉 het oog slaan, laten vallen op iemand • jeter son dévolu sur qn.het oog treffen • frapper les yeuxaan het oog ontsnappen • se dérober à la vueiets aan het oog onttrekken • masquer qc. à la vuein het oog lopen • se faire remarquerin het oog lopend, vallend • manifestein het oog springen, vallen • sauter aux yeuxmet de ogen verslinden • dévorer (qn., qc.) des yeuxiets (de werkelijkheid) onder ogen zien • regarder qc. (les choses) en facede dood onder ogen zien • envisager la mortonder iemands ogen komen • se présenter devant qn.iets niet onder ogen willen zien • se mentir à soi-mêmeiets onder ogen hebben • avoir qc. sous les yeuxiemand iets onder het oog brengen • 〈 op iets wijzen〉 faire observer qc. à qn.; 〈 aan het verstand brengen〉 essayer de faire comprendre qc. à qn.op het oog • à première vuezo op het oog • à vue d'oeiliemand, iets op het oog hebben • avoir qn., qc. en vueuit het oog raken • disparaître (aux yeux)iets, iemand uit het oog verliezen • perdre qc., qn. de vue(ga) uit mijn ogen! • hors de ma vue!iets voor ogen stellen • 〈 doen zien〉 représenter qc.; 〈 een voorstelling hebben〉 se représenter qc.〈 figuurlijk〉 iets voor ogen houden • garder qc. à l'esprit〈 figuurlijk〉 iemand voor ogen staan • être présent à l'esprit de qn.〈 spreekwoord〉 uit het oog, uit het hart • loin des yeux, loin du coeurhij wierp, gooide zes ogen • il a jeté un six¶ in hun ogen betekent hij niet veel • à leurs yeux, il a peu de valeurmet het oog op • en vue demet het oog hierop • à cet effetiemand naar de ogen zien • ramper devant qn. -
17 opmerken
-
18 opvallen door zijn kleding
opvallen door zijn kleding -
19 opvallen
-
20 subtiel
♦voorbeelden:1 iets subtiel opmerken • faire remarquer subtilement qc.
- 1
- 2
См. также в других словарях:
remarquer — [ r(ə)marke ] v. tr. <conjug. : 1> • XVI e; remerchier, remerquierXIVe; de re et marquer I ♦ 1 ♦ Avoir la vue, l attention attirée ou frappée par (qqch.). ⇒ apercevoir, constater, découvrir, observer. « Il remarqua des taches qu il lava… … Encyclopédie Universelle
remarquer — Remarquer. v. a. Marquer une seconde fois. On avoit déja marqué ces pieces de vin, on les a encore remarquées. Il signifie aussi, Observer quelque chose, faire attention à quelque chose. Remarquer le chemin. remarquez la beauté de ce bastiment.… … Dictionnaire de l'Académie française
remarquer — Remarquer, Adiicere oculum, B. ex Cic. aidez vous de Marquer, en Marque … Thresor de la langue françoyse
remarquer — (re mar ké), je remarquais, nous remarquions, vous remarquiez ; que je remarque, que nous remarquions, que vous remarquiez, v. a. 1° Marquer de nouveau. • Lorsqu on l envoie [l espèce] dans les pays étrangers pour la faire remarquer ou fondre … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
REMARQUER — v. tr. Marquer de nouveau. On avait déjà marqué ces pièces de vin, on les a remarquées. Il signifie aussi Observer quelque chose, faire attention à quelque chose. Remarquer le chemin. Remarquez la beauté de cet édifice. Il faut remarquer que ce… … Dictionnaire de l'Academie Francaise, 8eme edition (1935)
REMARQUER — v. a. Marquer de nouveau. On avait déjà marqué ces pièces de vin, on les a remarquées. Il signifie aussi, Observer quelque chose, faire attention à quelque chose. Remarquer le chemin. Remarquez la beauté de cet édifice. Il faut remarquer que ce … Dictionnaire de l'Academie Francaise, 7eme edition (1835)
remarquer — Je vous remarquerai ; dites, je vous ferai remarquer . Voyez, observer … Dictionnaire grammatical du mauvais langage
remarquer — vt. (a)rmarkâ (Albanais.001, Arvillard.228c, Giettaz), remarkâ (228b, Aix, Montagny Bozel), (a)rmakâ, remakâ (228a), C. => Marquer. E. : Blâmer, Répercuter, Voir. A1) ne pas remarquer : pâ fâre atinchon (228), pâ fére atêchon (001). A2) bien… … Dictionnaire Français-Savoyard
remarquer — re + marquer (v. 1) Présent : remarque, remarques, remarque, remarquons, remarquez, remarquent ; Futur : remarquerai, remarqueras, remarquera, remarquerons, remarquerez, remarqueront ; Passé : remarquai, remarquas, remarqua, remarquâmes,… … French Morphology and Phonetics
Faire remarquer quelqu'un — ● Faire remarquer quelqu un le signaler à l attention d autrui … Encyclopédie Universelle
Se faire remarquer — ● Se faire remarquer attirer sur soi les regards, l attention par son manque de tenue, de discrétion … Encyclopédie Universelle