-
1 ontruimen
-
2 uitzetten
1 [buiten iets zetten] expulser2 [uitspreiden] tendre3 [verspreid zetten] disposer4 [op interest zetten] placer5 [buiten werking stellen] arrêter6 [uitmeten, aftekenen] tracer♦voorbeelden:ongewenste vreemdelingen uitzetten • expulser des étrangers indésirablesde zeilen uitzetten • mettre les voiles1 [in volume toenemen] se dilater♦voorbeelden:uitzettende kracht • force expansivedoor warmte zetten de meeste stoffen uit • la plupart des corps se dilatent sous l'effet de la chaleurIII 〈wederkerend werkwoord; zich uitzetten〉1 [in omvang toenemen] se dilater -
3 afdrijven
1 [uit de koers drijven] dériver2 [wegdrijven] passer♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [door drijven verwijderen] chasser2 [medisch] expulser♦voorbeelden: -
4 een huis ontruimen
een huis ontruimen -
5 iemand de grens overzetten
iemand de grens overzettenexpulser qn. -
6 iemand eruit zetten
iemand eruit zettenexpulser qn. -
7 iemand uit zijn huis verwijderen
iemand uit zijn huis verwijderenexpulser qn. de sa maisonDeens-Russisch woordenboek > iemand uit zijn huis verwijderen
-
8 ongewenste vreemdelingen uitzetten
ongewenste vreemdelingen uitzettenDeens-Russisch woordenboek > ongewenste vreemdelingen uitzetten
-
9 overzetten
1 [naar de overkant brengen] faire traverser2 [verplaatsen] déplacer3 [vertalen] traduire (en)4 [computer] transcoder♦voorbeelden:1 iemand de grens overzetten • expulser qn. -
10 uitstoten
1 [verstoten; door, met stoten verwijderen] expulser2 [rooms-katholiek] excommunier3 [hortend uiten] pousser♦voorbeelden:iemand uitstoten uit de groep • exclure qn. du groupe -
11 uitwijzen
-
12 verwijderen
1 [verder plaatsen] éloigner2 [wegnemen] enlever♦voorbeelden:deze boeken worden uit de bibliotheek verwijderd • ces livres sont retirés de la bibliothèquedit voorval heeft die jongens zeer van elkaar verwijderd • cet incident a jeté un grand froid entre ces garçons2 iemand uit de klas verwijderen • renvoyer qn. de la classeiemand uit zijn huis verwijderen • expulser qn. de sa maison -
13 zetten
1 [doen zitten] asseoir2 [plaatsen] mettre3 [aannemen] prendre4 [bereiden] préparer5 [in de vereiste stand brengen] remettre (en place)6 [drukwezen] composer7 [verwedden] miser♦voorbeelden:een huis (laten) zetten • (faire) construire une maisonstoelen zetten • placer des chaisesiemand gevangen zetten • écrouer qn.geld vast zetten • bloquer une somme d'argentde muziek zachter zetten • baisser le son de la musiqueiemand eruit zetten • expulser qn.knopen aan een jas zetten • coudre des boutons à un pardessusiets in elkaar zetten • monter qc.geld op zijn rekening zetten • verser de l'argent sur son compteiets op zijn plaats zetten • ranger qc.〈 figuurlijk〉 zich over iets heen zetten • digérer qc.het zetten van een tekst • la composition d'un texte¶ iemand niet kunnen zetten • ne pas pouvoir sentir qn.zich aan iets zetten • se mettre à qc.iemand aan het werk zetten • mettre qn. au travailalles op alles zetten • faire l'impossible (pour que <+ aanvoegende wijs>)het op een lopen zetten • prendre ses jambes à son couhet op een huilen zetten • se mettre à pleurer
См. также в других словарях:
expulser — [ ɛkspylse ] v. tr. <conjug. : 1> • v. 1460; lat. expulsare, de pellere « pousser » 1 ♦ Chasser par la loi (qqn) du lieu où il était établi. ⇒ expulsion. Expulser des squatteurs manu militari. Expulser un locataire. ⇒ déloger. Expulser qqn… … Encyclopédie Universelle
Expulser — Ex*puls er, n. An expeller. [Obs.] Cotgrave. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
expulser — et jetter hors par force, Expellere, Expulsare. Expulsé, Expulsus … Thresor de la langue françoyse
expulser — Expulser. v. a. Terme de Pratique. Chasser quelqu un, le deposseder d un lieu dont il estoit en possession. On l a expulsé de sa Terre, de son Benefice … Dictionnaire de l'Académie française
expulser — (èk spul sé) v. a. 1° Chasser quelqu un du lieu où il était établi, d un bien dont il était en possession. On l expulsa de sa maison, de sa terre. 2° Par extension, exclure d un lieu, d une compagnie. On l expulsa de l assemblée. Platon… … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
EXPULSER — v. a. Chasser quelqu un d un lieu, d un pays où il était établi, dont il était en possession. On l expulsa de sa maison, de sa terre, de son bénéfice. Ils furent expulsés de la ville. Les Espagnols ont expulsé les Maures. Il signifie également … Dictionnaire de l'Academie Francaise, 7eme edition (1835)
EXPULSER — v. tr. Chasser quelqu’un d’un lieu, d’un pays où il était établi, d’un bien dont il était en possession. On l’expulsa de sa maison, de sa terre. Ils furent expulsés de la ville. Il signifie également Exclure d’une société, d’une compagnie, etc.… … Dictionnaire de l'Academie Francaise, 8eme edition (1935)
expulser — vt. èspulsî (Albanais, Villards Thônes) ; => Sortir … Dictionnaire Français-Savoyard
expulser — … Useful english dictionary
expulsion — [ ɛkspylsjɔ̃ ] n. f. • 1309; lat. expulsio → expulser ♦ Action d expulser; son résultat. 1 ♦ Action d expulser (qqn) d un lieu où il était établi. Expulsion d une personne hors de sa patrie. ⇒ bannissement, exil, expatriation. L expulsion des… … Encyclopédie Universelle
bannir — [ banir ] v. tr. <conjug. : 2> • 1213; frq. °bannjan « proclamer; convoquer des troupes »; cf. ban 1 ♦ Condamner (qqn) à quitter un pays, avec interdiction d y rentrer. ⇒ déporter, exiler, expulser, proscrire, refouler (cf. Mettre au ban).… … Encyclopédie Universelle