-
21 gunstig
♦voorbeelden:een gunstig jaar • une bonne annéeeen gunstig onthaal vinden • trouver un accueil bienveillanteen gunstig toeval • un heureux hasardde wind was gunstig • le vent était favorablegunstig bekend staan • être bien vugunstig over iemand denken • avoir bonne opinion de qn.hij is mij gunstig gezind • il est bien disposé à mon égardhet laat zich gunstig aanzien • cela s'annonce bieniets gunstiger voorstellen dan het is • présenter qc. sous un jour plus favorable qu'il ne l'esthet boek werd gunstig ontvangen • le livre a été bien accueilligunstig werken • avoir un effet salutaire -
22 hij is mij gunstig gezind
hij is mij gunstig gezind -
23 iemand coulant behandelen
iemand coulant behandelense montrer coulant à l'égard de qn. -
24 iemand genegen zijn
iemand genegen zijnêtre bien disposé à l'égard de qn. -
25 in dit opzicht
in dit opzicht -
26 in geen enkel opzicht
in geen enkel opzicht -
27 jegens
-
28 respect
♦voorbeelden:iemand niet met het verschuldigde respect bejegenen • manquer au respect qu'on doit à qn.respect afdwingen • imposer le respecthet respect van zijn superieuren afdwingen • conquérir l'estime de ses supérieursdaar heb ik respect voor • je respecte celarespect voor iemand hebben • avoir du respect pour qn.voor iemand respect tonen • se montrer respectueux envers qn.met alle respect • soit dit sans offensemet respect • respectueusementuit respect voor hun gevoelens • par égard pour leurs sentimentszonder respect • irrespectueusement -
29 staan
1 [m.b.t. personen, dieren] être debout2 [op steunpunten rusten] se trouver3 [in een toestand, hoedanigheid zijn] être4 [passen, kleden] aller (à qn.)5 [opgetekend, gedrukt zijn] figurer6 [+ op; + onbepaalde wijs][weldra zullen] être sur le point (de)7 [gericht zijn] être dirigé (vers)8 [bij voortduring met iets bezig zijn] être en train (de)10 [stilstaan] rester immobile11 [onaangeroerd zijn] rester intact12 [niet wijken] résister (à)♦voorbeelden:ga er maar aan staan! • essaie un peu!gaan staan • se leverergens aan gaan staan • attaquer qc.ergens onverwacht voor komen te staan • se trouver subitement confronté à qc.iemand laten staan • laisser qn. deboutik kan niet lezen wat daar staat • je ne peux pas lire ce qui est écritovereind staan • se tenir deboutrechtop staan • se tenir droit〈 figuurlijk〉 achter iets staan • soutenir qc.die gebeurtenis staat geheel op zichzelf • cet événement est totalement isoléje staat op mijn tenen • tu me marches sur le piedop zijn tenen staan • être sur la pointe des pieds〈 figuurlijk〉 voor iemand staan • défendre la cause de qn.voor zijn mening staan • défendre son opinion〈 figuurlijk〉 ergens alleen voor staan • être seul face à qc.de kerk staat midden in het dorp • l'église se trouve au milieu du villagedeze stoel staat op drie poten • cette chaise repose sur trois piedshet eten staat op tafel • le repas est sur la tablealleen staan • être seulde kansen staan goed • les chances sont bonneshet water staat hoog • la marée est hauteleeg staan • être inoccupéde bloemen staan er mooi bij • les fleurs sont belleshaar gezicht staat vrolijk • elle a un visage réjouihet staat geschreven • c'est écriter goed bij staan • prospérerzoals de zaken ervoor staan • au point où en sont les chosesergens middenin staan • participer activement à qc.〈 figuurlijk〉 iemand na staan • être proche de qn.buiten iets staan • être en dehors de qc.in zijn twee staan • être en secondezij staat derde in het klassement • elle est troisième au classementde tranen staan hem in de ogen • il a les larmes aux yeuxonder iemand staan • être sous les ordres de qn.de verwarming staat op 18° • le chauffage est à 18°ergens sceptisch tegenover staan • être sceptique à l'égard de qc.7 staat tot 14 als 8 staat tot 16 • 7 est à 14 ce que 8 est à 16dat stáát niet • ça ne va pasdat kapsel staat u goed • cette coiffure vous va bienhet staat niet in van Dale • (le) Van Dale ne le mentionne paswat staat er in de krant? • qu'y a-t-il dans le journal?het staat op haar naam • c'est à son nom7 de zon staat 's middags op deze kamer • l'après-midi, le soleil donne dans cette pièceergens van staan kijken • être très étonné par qc.staan luisteren • être en train d'écouterzich staan te vervelen • s'ennuyerze staat al een uur te wachten • ça fait une heure qu'elle attend(iets) tot staan brengen • arrêter (qc.)sta of ik schiet! • halte ou je tire!laat staan dat … • sans parler de …zijn eten laten staan • ne pas toucher à son repasde alcohol laten staan • ne plus boire (d'alcool)zijn baard laten staan • se laisser pousser la barbeer staat nog wat van gisteren • il en reste encore un peu d'hier12 ervoor staan • être prêt à affronter qc.zij staat voor niets • elle ne recule devant rienhij staat op goede manieren • il exige de bonnes manièreser staat heel wat te doen • il y a encore beaucoup à fairezij ziet hem niet staan • il n'existe pas pour elle -
30 stil
1 [zonder geluid] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 silencieux 〈v.: silencieuse〉; 〈 bijwoord〉 silencieusement♦voorbeelden:een stil plekje zoeken • chercher un coin tranquillehij is er stil van • il en reste muetzo stil als een muis, als het graf • très silencieuxhet was er zo stil, dat men een speld kon horen vallen • le silence y était tel qu'on aurait entendu une mouche volerstil! • silence!een stille zee • une mer calmestil blijven zitten • rester assis sans bougereen stille drinker • un buveur solitaireeen stille wrok koesteren tegen iemand • éprouver un ressentiment secret à l'égard de qn. -
31 t.a.v.
-
32 t.o.v.
t.o.v. -
33 te mijnen opzichte
te mijnen opzichte -
34 tegen iemand verdenking koesteren
tegen iemand verdenking koesterennourrir des soupçons à l'égard de qn.Deens-Russisch woordenboek > tegen iemand verdenking koesteren
-
35 tegenover
1 [aan de overzijde van] en face de2 [in tegenstelling met] contrairement à3 [vergeleken met] comparé à♦voorbeelden:de afbeelding tegenover pagina drie • l'image à côté de la page troisde twee huizen staan tegenover elkaar • les deux maisons sont face-à-face〈 figuurlijk〉 je zult merken wie je tegenover je hebt! • tu vas trouver à qui parler!de huizen hier tegenover • les maisons d'en face2 daar staat tegenover dat je … • en revanche, tu …hier moet ik tegenover stellen dat … • en revanche, je dirai que …zij staan lijnrecht tegenover elkaar (in hun mening) • ils ont une opinion diamétralement opposée3 het nieuwe schip heeft ruimte voor 1600 passagiers, tegenover het oude 1100 • ce nouveau navire peut accueillir 1600 passagers, contre 1100 pour l'ancien4 hoe sta je tegenover die kwestie? • que penses-tu de cette question?sympathiek tegenover iets staan • être favorable à qc.tegenover mij is hij altijd beleefd • il est toujours poli avec moi¶ staat er nog iets tegenover? • y a-t-il qc. en échange? -
36 ten aanzien van
ten aanzien van -
37 ten opzichte van
ten opzichte van -
38 uit consideratie
uit consideratie -
39 uit respect voor hun gevoelens
uit respect voor hun gevoelens -
40 verdenking
♦voorbeelden:1 tegen iemand verdenking koesteren • nourrir des soupçons à l'égard de qn.de verdenking op zich laden • faire peser des soupçons sur soide verdenking op iemand werpen • faire porter les soupçons sur qn.boven (iedere) verdenking verheven zijn • être au-dessus de tout soupçononder verdenking staan • être l'objet de soupçonsiemand in hechtenis nemen op verdenking van moord • arrêter une personne suspectée de meurtre
См. также в других словарях:
égard — [ egar ] n. m. • 1549; esguarz v. 1165; de l a. fr. esgarder « veiller sur »; de é et garder 1 ♦ Vieilli Action de considérer (une personne ou une chose) avec une particulière attention. ⇒ considération. Il faut avoir égard aux circonstances. «… … Encyclopédie Universelle
égard — 1. (é gar ; le d ne se lie pas : avoir é gar à ; au pluriel, l s ne se lie pas : des é gar attentifs ; cependant plusieurs la lient : des é gar z attentifs) s. m. 1° Proprement, action de regarder, prise en considération. • Une chose de si… … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
egard — Egard, ou Esgard. s. m. Consideration, circonspection. Il aura quelque esgard à ma priere. vous n avez eu nul esgard à ce que je vous ay representé. avoir de grands esgards pour quelqu un. un homme fort circonspect, tout rempli d esgards. c est… … Dictionnaire de l'Académie française
Egard — [e ga:ɐ̯] der; s <aus gleichbed. fr. égard zu garder »schützen, warten, pflegen«, dies aus dem Germ. > (veraltet) Ansehen, Achtung, Rücksicht … Das große Fremdwörterbuch
Egard — (fr., spr. Egahr), Hochachtung, Rücksicht … Pierer's Universal-Lexikon
Egard — (franz., spr. egār), Ansehen, Achtung, Rücksicht … Meyers Großes Konversations-Lexikon
Egard — (frz. Egahr), Rücksicht … Herders Conversations-Lexikon
égard — I. ÉGARD. sub. mas. Considération, circonspection, déférence, attention, marques d estime. Il aura quelque égard à ma prière. Vous n avez eu nul égard à ce que je vous ai représenté. Avoir de grands égards pour quelqu un. Un homme fort… … Dictionnaire de l'Académie Française 1798
ÉGARD — s. m. Action de prendre quelque chose en considération, d y faire attention, d en tenir compte. Il aura quelque égard à ma prière. Vous n avez eu nul égard à mes représentations. Il faut avoir égard au mérite des personnes. Sans avoir égard,… … Dictionnaire de l'Academie Francaise, 7eme edition (1835)
ÉGARD — n. m. Action de prendre quelque chose en considération, d’y faire attention, d’en tenir compte. Il aura quelque égard à ma prière. Vous n’avez eu nul égard à mes représentations. Il faut avoir égard au mérite des personnes. Sans avoir égard,… … Dictionnaire de l'Academie Francaise, 8eme edition (1935)
égard — bégard égard … Dictionnaire des rimes