-
21 mini
n. Mini, familienaam; naam van een vermaarde kleine Engelse auto van 1959 tot 2000 vervaardigd (in 1959 ontworpen door Sir Alec Issigonis)[ minnie] 〈 informeel〉♦voorbeelden: -
22 say
adv. hé, zeg, bij wijze v. spreken--------n. mening; gesproken woord; spreekrecht; woord--------v. zeggen; veronderstellen; van mening zijnsay1[ see] 〈zelfstandig naamwoord; geen meervoud〉♦voorbeelden:he has the say about that matter • hij heeft het voor het zeggen in die zaak2 have/say one's say • zijn zegje zeggen/doen————————say21 zeggen ⇒ praten, vertellen♦voorbeelden:〈Brits-Engels; informeel〉 I say! • hé (zeg), zeg; je meent het!so to say • bij wijze van sprekenit's not for me to say • daar kan ik niet over beslissen/me niet over uitlatenI'd rather not say • ik laat me er liever niet over uita man, they say, of bad reputation • een man, (zo) zegt men, met een slechte reputatie〈 informeel〉 you don't say (so) • 't is niet waar!, ongelofelijk!→ dare dare/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (op)zeggen ⇒ uiten, (uit)spreken2 zeggen ⇒ vermelden, verkondigen3 zeggen ⇒ aanvoeren, te kennen geven4 zeggen ⇒ aannemen, veronderstellen5 aangeven ⇒ tonen, zeggen♦voorbeelden:1 say grace/one's prayers • dank zeggen, biddensay one's lesson • zijn les opzeggenI dare say that • het zou zelfs heel goed kunnen datsay no more! • geen woord meer!; praat er mij niet van!; dat zegt al genoeg!to say nothing of • om nog maar te zwijgen oversay to oneself • bij zichzelf denkenI've something to say to you • ik moet je iets vertellen〈 vaak schertsend〉 as they say • zoals men zegt/dat noemt, zoals dat heetwho shall I say, sir? • wie kan ik zeggen dat er is, meneer?that is to say • met andere woorden, dat wil zeggen, tenminsteto say the least • op zijn zachtst uitgedruktshe is said to be very rich • men zegt dat ze heel rijk is, ze zou heel rijk zijnit is said/they say • men zegt/ze zeggenit says on the bottle • op de fles staatit says here that • hier staat dat3 what have you to say for yourself? • wat heb je ter verdediging aan te voeren?let's do it together, what do you say? • laten we het samen doen, wat zou je daarvan zeggen/vinden?what do you say to this? • wat zou je hiervan vinden/zeggen?4 let's say, shall we say • laten we zeggen/aannemensay it were true • aangenomen/stel dat het waar issay seven a.m. • laten we zeggen/pakweg zeven uur ('s ochtends)5 what time does your watch say? • hoe laat is het op jouw horloge?¶ when all is said and done • alles bij elkaar genomen, al met alno sooner said than done • zo gezegd, zo gedaanit goes without saying • het spreekt vanzelf〈 informeel〉 I'll say, you can say that again, 〈 Amerikaans-Engels〉you said it • zeg dat wel, daar zeg je zo iets, en of!say when • zeg het als 't genoeg is -
23 seraphic
-
24 very
adj. precies, werkelijk, waar; uiterst--------adv. erg, zeervery12 zelf ⇒ zelfde, juist, precies♦voorbeelden:do one's very best • zijn uiterste best doenat the very height of his career • op het absolute hoogtepunt van zijn carrière2 under my very eyes • uitgerekend/vlak onder mijn ogenthe very man he needed • precies de man die hij nodig hadhe is the very picture/spit of his father • hij is het evenbeeld van zijn vaderhe died in this very room • hij stierf in deze zelfde kamerthis is the very thing for me • dat is net iets voor mijthese were his very words • dit waren letterlijk zijn woorden3 the very fact that … • alleen al het feit dat …¶ the very idea! • wat een idee!————————very2〈 bijwoord〉1 heel ⇒ erg, zeer; aller-2 helemaal3 precies♦voorbeelden:the very last day • de allerlaatste daghe looked very tired • hij zag er heel moe uitvery good/well, Sir! • heel goed/zeker, meneer!thanks very much • heel erg bedankthe is very much better today • hij is heel wat beter vandaagnot so very difficult • niet zo (erg)/(al) te moeilijkoh, very well then! • oh, goed dan (, als het moet)!→ well well/ -
25 Charlie Chaplin
n. Charlie Chaplin, Sir Charles Spencer "Charlie Chaplin" (1889-1977), Engels geboren Amerikaanse komedie- en filmster; Gene "Charlie" Chaplin, Jamaicaanse dancingzanger--------n. positie waarbij de voeten buitenwaarts gericht zijn -
26 Churchill
n. Churchill (Sir Winston, éérste minister van Engeland gedurende de Tweede Wereldoorlog) -
27 Falstaff
n. Falstaff, Sir John Falstaff, vriendelijke gezette ridder die een rol heeft in Shakespeare's toneelstukken; opera gecomponeerd door Giuseppe Verdi gebaseerd op Shakespeare's karakter Falstaff -
28 Frobisher
n. familienaam; Sir Martin Frobisher (1535-1594), Engelse zeevaarder die Baffineiland ontdekte en naar wie de Frobisher Bay is genoemd -
29 Macleod
n. Macleod, familienaam; Macleod, John James (1876-1935), Schotse fysioloog die het onderzoek leidde welke tot de ontdekking van insuline leidde, winnaar van de Nobelprijs voor Geneeskunde en fysiologie in 1923 tezamen met Sir Frederick Grant Banting -
30 Munro
n. Munro, familienaam; Munro, Alice (geboren 1931), Canadese korte verhalenschrijver; Munro, Hector Hugh (1870-1916), Engelse korte verhalenschrijver die gebruik maakte met de schrijversnaam "Saki"; heuvelgroep in Schotland (genoemd naar Sir Hugh Munro) -
31 Sam Browne
n. Sam Browne (1824-1901) Generaal Sir Samuel James Browne, Engels officier van de cavalerie in India en het Nabije Oosten naar wie de Sam Browne riem werd genoemd -
32 Sidney
n. Sidney, mannelijke voornaam; vrouwelijke voornaam; familienaam; naam van aantal steden en dorpen in V.S.; Sydney (Australië; stad in Manitoba (Canada); stad in Brits Columbië; Sir Philip Sidney, (1554-1586) Engels dichter en schrijver, lid van de staf aan hof van koningin Elizabeth -
33 Stafford
n. Sir Edward Stafford (1819-1901), premier van Nieuw Zeeland; Jean Stafford (1915-79), Amerikaanse short story schrijver, Amerikaanse schrijver van korte verhalen; Staffordshire, provincie in Centraal Engeland; stad in Staffordshire (Engeland) -
34 Tenniel
n. familienaam, Tenniel; Tenniel, Sir John (1820-1914), Engelse politieke striptekenaar en -illustrator (bekend om zijn illustraties van Lewis Carroll's "Alice in Wonderland" en "Through the Looking Glass"
- 1
- 2
См. также в других словарях:
sir — sir … Dictionnaire des rimes
şirələnmə — «Şirələnmək»dən f. is … Azərbaycan dilinin izahlı lüğəti
Sir-J — экс D.O.B. Community Sir J на фотосессии альбома … Википедия
Æsir — gathered around the body of Baldur. Painting by Christoffer Wilhelm Eckersberg 1817. In Old Norse, áss (or ǫss, ás, plural æsir; feminine ásynja, plural ásynjur) is the term denoting a member of the principal pantheon in Norse paganism. This… … Wikipedia
şir — ŞIR, şiruri, s.n. 1. Grup, mulţime de fiinţe sau de lucruri dispuse în succesiune, desfăşurate în linie (dreaptă); rând, şirag (1). ♢ loc. adv. şi adj. În şir = în rând unul după altul. ♦ Şirag (2). ♦ (înv.) Rând scris sau tipărit. ♦ Lanţ de… … Dicționar Român
sir — ● sir nom masculin (anglais sir, du français sire) Titre d honneur chez les Anglais, précédant le prénom suivi ou non du nom de famille. ● sir (difficultés) nom masculin (anglais sir, du français sire) Prononciation … Encyclopédie Universelle
sir — W3 [sə strong sə: $ sər strong sə:r] n [Date: 1200 1300; Origin: SIRE1] 1.) spoken used when speaking to a man in order to be polite or show respect ▪ Report back to me in an hour, sergeant. Yes, sir. ▪ Can I help you, sir? ▪ Sir! You dropped… … Dictionary of contemporary English
Sir — es una palabra del idioma inglés que significa señor. Tiene varios contextos. Era usado como un término de cortesía entre personas iguales. Su uso en la actualidad está reservado para personas que poseen un estatus o un rango mayor; como cuando… … Wikipedia Español
sir — [ weak sər, strong sɜr ] * 1. ) SPOKEN used as a polite way of speaking to a man. This word can be used by someone who works in a store or restaurant for speaking to a customer, by someone speaking to a senior officer, or by someone speaking to… … Usage of the words and phrases in modern English
Sir — Sir, n. [OE. sire, F. sire, contr. from the nominative L. senior an elder, elderly person, compar. of senex,senis, an aged person; akin to Gr. ??? old, Skr. sana, Goth. sineigs old, sinista eldest, Ir. & Gael. sean old, W. hen. Cf. {Seignior},… … The Collaborative International Dictionary of English
Sir — 〈[ sœ:] m. 6〉 1. 〈i. w. S.〉 Herr (engl. Anrede ohne Namen) 2. 〈i. e. S.〉 (engl. Titel für Adlige, meist nur mit dem Vornamen gebraucht); →a. Lady [<mengl. sire; zu senior „älter“] * * * SIR: DIN Kurzzeichen für Styrol Isopren Kautschuke … Universal-Lexikon