-
1 wegtrekken
2 [wegvloeien] drain away/out of/from♦voorbeelden:de mist/rook trok weg • the fog/smoke cleared awayII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [naar elders brengen] draw/pull away2 [naar zich toehalen] withdraw♦voorbeelden: -
2 wegtrekken
1 [weggaan] partir2 [wegvloeien] se retirer♦voorbeelden:het onweer is weggetrokken • l'orage s'est éloignéde bewoners trokken weg uit hun buurt • les habitants abandonnaient leur quartierII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [naar elders brengen] tirer -
3 wegtrekken
стянуть; стащить; сдёрнуть; утащить; раздвинуть; выселиться; съехать; покинуть; улететь; отойти, отступить; пройти; рассеяться; снять; выдернуть из-под* * *гл.общ. отправляться в путь, оттаскивать, проходить, кончаться, отдёргивать, отодвигать, уходить -
4 wegtrekken
I.fortziehenII.wegziehen -
5 wegtrekken
v. pull away, blow over, abduct, draw -
6 wegtrekken
disparaître -
7 zijn hand wegtrekken
zijn hand wegtrekkenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zijn hand wegtrekken
-
8 émigrer
-
9 abziehen
abziehenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 af-, wegtrekken ⇒ afnemen, naar beneden trekken5 aftappen, uit-, overhevelen7 wetten, slijpen♦voorbeelden:den Rauch abziehen • de rook afzuigenden Ring (vom Finger) abziehen • de ring (van zijn vinger) (af)trekkenden Schlüssel abziehen • de sleutel uit het sleutelgat trekkenden Teich abziehen • de vijver laten leeglopenTomaten abziehen • tomaten (af)pellen5 Bier, Wein auf Flaschen abziehen • bier, wijn op flessen trekken -
10 wegziehen
-
11 кончаться
vgener. ophouden, uitdraaien (op- ÷åì-ô.), aflopen (о заводе часов), eindigen (in, met-÷åì-ô.), opraken (Jouw tijd raakt op (àíãô. You're running out of time - òâîå âðåìà èñòåêôî)), ten einde lopen, uitlopen (чем-л.), vergaan, wegtrekken -
12 отдёргивать
vgener. terugtrekken, wegtrekken -
13 отодвигать
vgener. afschuiven, aftrekken, opschuiven, wegschuiven, losgrendelen (засов, задвижку и т.п.), op zijde schuiven (в сторону), wegtrekken -
14 отправляться в путь
vgener. wegtrekken, op reis gaan, vertrekkenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > отправляться в путь
-
15 оттаскивать
vgener. afhalen, wegtrekken, afrukken, afslepen, aftrekken, afzeulen, terugtrekken -
16 проходить
v1) gener. afgaan (о лихорадке), doorgaan (по улице, по коридору), doorkomen, doorlopen, doortrekken, heengaan (о времени), omgaan, omlopen, overdrijven, overgaan, overwaaien (о неприятностях и т.п.), passeren, uitlopen, vergaan (о времени), verlopen (о периоде времени), verstrijken, voorbijgaan (ìèìî), wegtrekken, lopen (h, z), opstomen, overtrekken, voorbijlopen (ìèìî) -
17 уходить
v1) gener. afgaan, afstappen (van-от, èç), afwandelen, afzakken, heengaan, ontgaan, opgaan (во что-л.), opstappen, vertrekken, weggaan, wegkomen, uitroeien (на весельной лодке), aftrekken, gaan, heenlopen, ontsnappen, uittrekken (из города и т.п.), wegtrekken2) liter. inpakken3) milit. inrukken -
18 blench
v. ineenkrimpen, terugdeinzen[ blentsj] -
19 clear off
verdwijnen,wegtrekkenclear off1 de benen nemen ⇒ 'm smeren, afdruipen♦voorbeelden:1 clear off! • opgehoepeld!II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
20 clear
adj. helder, duidelijk--------adv. duidelijk; in het geheel; op afstand--------n. wissen; het wissen van een bepaald teken--------v. verhelderen; reinigen; ophelderenclear1[ kliə] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————clear2〈bijvoeglijk naamwoord; clearness〉1 helder ⇒ schoon, doorzichtig, klaar2 duidelijk ⇒ ondubbelzinnig, uitgesproken4 compleet ⇒ volkomen, absoluut5 vrij ⇒ open, op een afstand, veilig, onbelemmerd♦voorbeelden:get that clear • begrijp dat goedmake oneself clear • duidelijk maken wat men bedoeltbe clear about/as to/on something • iets zeker weten, iets vast in zijn hoofd/voor ogen hebbennext month is still clear • de volgende maand is nog vrijkeep clear • vrijhouden, niet versperrenclear of guilt • vrij van schuldout of a clear (blue) sky • totaal onverwachtI cannot see my way clear to getting the money • ik zie niet goed hoe ik aan het geld moet komen————————clear3♦voorbeelden:clear away • optrekkenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 helder maken ⇒ schoonmaken, ophelderen, verhelderen4 zuiveren ⇒ onschuldig verklaren, betrouwbaar verklaren♦voorbeelden:clear the table • de tafel afruimenclear the road of debris • de weg puinvrij makenclear something out of the way • iets uit de weg ruimen/wegruimen6 clear goods through customs • goederen in/uitklaren7 clear expenses • de kosten eruit halen/kunnen dekken————————clear4〈 bijwoord〉1 duidelijk ⇒ helder, klaar2 volkomen ⇒ helemaal, totaal4 op voldoende afstand ⇒ een eindje, vrij♦voorbeelden:3 you can see clear to the other side of the lake • je kunt helemaal naar de overkant van het meer kijken4 keep/stay/steer clear of • uit de weg gaan, (proberen te) vermijden
Страницы