-
1 vervullen
cumpliDicionário Português-Holandês e Holandês-Português > vervullen
-
2 meeting expectations
vervullen van verwachtingen -
3 discharge
n. (het) lossen; uitlaat; vrijlating; schuld afbetalen; schot--------v. vracht lossen; uitwerpen, uitscheiden; bevrijden; verwijderen; sturen, wegsturen; schietendischarge1[ distsja:dzj]1 bewijs van kwijting/ontslag1 lossing ⇒ ontlading, het uitladen4 kwijting ⇒ aflossing, vervulling♦voorbeelden:a purulent discharge • een etterige afscheidingthe discharge of one's duties • het vervullen van zijn plicht————————discharge2[ distsja:dzj]♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 ontladen ⇒ uitladen, lossen2 afvuren ⇒ afschieten, lossen4 wegsturen ⇒ ontslaan, ontheffen van; 〈 leger〉 pasporteren; 〈 juridisch〉 vrijspreken, in vrijheid stellen5 uitstorten ⇒ uitstoten, afgeven6 vervullen ⇒ voldoen, zich kwijten van♦voorbeelden:discharge the jury • de jury van zijn plichten ontslaandischarge a patient • een patiënt ontslaandischarge a sailor • een zeeman afmonsterendischarge someone from service • iemand uit de dienst ontslaandischarge oaths/screams • vloeken/kreten uitstotendischarge one's debts • zijn schulden voldoendischarge one's duties • zijn taak vervullen -
4 remplir
remplir [rãplier]2 〈+ de〉vervullen (met, van)3 invullen♦voorbeelden:♦voorbeelden:v1) vullen2) vervullen3) invullen4) uitoefenen -
5 erfüllen
erfüllen2 volledig in beslag nemen, vervullen3 voldoen aan, vervullen♦voorbeelden:seinen Zweck erfüllen • aan zijn doel beantwoorden♦voorbeelden: -
6 figure as
-
7 pervade
v. doordringen, vervullen[ pəveed]♦voorbeelden:the smell of roses pervaded the air • de lucht was doordrongen van rozengeur -
8 redeem
v. bevrijden; loskopen; redden; bestaan, vervullen, handhaven; verzoenen[ riddie:m]2 vervullen ⇒ nakomen, inlossen♦voorbeelden:redeem a pawned ring • een verpande ring inlossen4 a redeem ing feature • een verzoenende trek/eigenschap -
9 satisfy
v. voldoen aan; bevredigen, tevreden stellen; belonen; nakomen[ sætisfaj] 〈 satisfied〉1 voldoen ⇒ toereikend zijn, (goed) genoeg zijn2 voldoen ⇒ genoegen schenken, tevreden stemmenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 tevredenstellen ⇒ genoegen/voldoening schenken, bevredigen2 vervullen ⇒ voldoen aan, beantwoorden aan4 stillen ⇒ bevredigen, verzadigen6 (terug/af)betalen ⇒ voldoen, vereffenen 〈 schuld〉♦voorbeelden:1 be satisfied with • tevreden/voldaan zijn overbe satisfied that • ervan overtuigd zijn dat, de zekerheid (verkregen) hebben dat -
10 serve
n. opdienen (met tennis)--------v. bedienen; dienen; opscheppen; serveren; uitzitten (straf etc.); bevruchtenserve1[ sə:v] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————serve2♦voorbeelden:→ serve on serve on/3 dienen ⇒ dienst doen, helpen, baten♦voorbeelden:serve as a clerk • werken als kantoorbediendehe served in North Africa • hij heeft in Noord-Afrika gediendserve at table • bedienen, opdienen£50 serves him for a week • aan vijftig pond heeft hij een week genoegit will serve • daarmee lukt het welas occasion serves • al naar gelang de gelegenheid zich voordoetare you being served? • wordt u al geholpen?the sky serve him for a roof • de hemel diende hem als dak1 dienen ⇒ voorzien in/van, volstaan, vervullen3 ondergaan ⇒ vervullen, (uit)zitten♦voorbeelden:serve the purpose of • dienst doen alsbuses serve the suburbs • de voorsteden zijn per bus bereikbaarthis recipe will serve four people • dit recept is genoeg voor vier personenthe house is served with water • het huis is aangesloten op de waterleiding2 that serves him right! • dat is zijn verdiende loon!, net goed!he served me shamefully • hij heeft me schandelijk behandeld -
11 accomplir
accomplir [aakõplier]♦voorbeelden:1 geschieden ⇒ plaatsvinden, in vervulling gaan1. vvervullen, uitvoeren2. s'accomplirvgeschieden, tot stand komen, in vervulling gaan -
12 exercer
exercer [egzersee]3 〈 beroep, praktijk〉 uitoefenen ⇒ 〈 functie〉 vervullen ⇒ 〈 ambt〉 bekleden, een praktijk hebben 〈 dokter, advocaat〉♦voorbeelden:1 exercer (qn.) à (faire) qc. • (iemand) leren, opleiden om (iets te doen)exercer la médecine • de geneeskunde uitoefenenil n'exerce plus • hij praktiseert niet meer, heeft geen praktijk meer♦voorbeelden:v1) (uit)oefenen2) vervullen, bekleden [ambt]3) ontplooien [talent]4) doen gelden [recht] -
13 occuper
occuper [okkuupee]1 bezetten ⇒ bezet houden, innemen5 bewonen ⇒ betrekken, trekken in1 zich bezighouden (met) ⇒ iets te doen hebben (met), zich bekommeren (om)♦voorbeelden:on s'occupe de vous? • wordt u al geholpen?v1) bezetten2) bezighouden, in dienst hebben4) bekleden, vervullen5) bewonen -
14 pratiquer
pratiquer [praatiekee]II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 uitoefenen ⇒ beoefenen, bedrijven2 toepassen ⇒ in praktijk brengen, gebruiken3 verrichten ⇒ uitvoeren, doen4 aanleggen ⇒ aanbrengen, maken5 belijden ⇒ vervullen, naleven♦voorbeelden:pratiquer le système D • zich(zelf) reddenpratiquer la charité • naastenliefde bedrijven¶ pratiquer un livre, un auteur • een boek, een schrijver regelmatig lezen -
15 ableisten
ableisten♦voorbeelden: -
16 ausfüllen
ausfüllen5 (ver)vullen ⇒ beheersen, in beslag nemen♦voorbeelden:4 einen Posten ausfüllen • een post vervullen, bekleden -
17 nachkommen
nachkommen1 (achter)nakomen ⇒ achteraf, later komen2 (kunnen) bijhouden, volgen ⇒ gelijke tred houden♦voorbeelden:einem Befehl nachkommen • een bevel opvolgeneiner Pflicht nachkommen • een plicht vervullen -
18 выполнить
uitvoeren, vervullen, nakomen, verwezenlijken, verwerkelijken, ten uitvoer leggen -
19 выполнение
uitvoering, vervullen, verwezenlijking, verwerkelijking -
20 выполнять
uitvoeren, vervullen, nakomen, verwezenlijken, verwerkelijken, ten uitvoer leggen
См. также в других словарях:
Ligue nationale flamande — Traduction à relire Vlaams Nationaal Verbond → … Wikipédia en Français