-
1 to fit out
toerustenuitrusten -
2 équiper
équiper [eekiepee]2 voorzien (van) ⇒ inrichten, geschikt maken (voor)♦voorbeelden:2 cette région n'est pas équipée pour le tourisme • in die streek zijn geen toeristische voorzieningenv(de)1) uitrusten2) voorzien (van), inrichten -
3 вооружаться
vgener. zich toerusten, zich wapenen -
4 готовиться
vgener. voorbereidselen treffen (к празднику и т.п.), zich bereiden (tot-ê), zich toerusten, zich vaardig maken -
5 оборудовать
vgener. inrichten, installeren, outilleren, toerusten, uitrusten -
6 снабжать
-
7 снаряжать
vgener. toerusten, uitrusten -
8 снаряжаться
vgener. zich toerusten -
9 equip
v. uitrusten♦voorbeelden: -
10 fit up
-
11 ground
adj. grond-, bodem-; vermalen, verbrijzeld--------n. aarde; grond; terrein; ondergrond; gebied; basis--------v. aan de grond houden; funderen; baseren; beargumenteren; aardenground1[ graund]♦voorbeelden:♦voorbeelden:fall to the ground • falen, in duigen vallentouch ground • vaste grond onder de voeten krijgenrun oneself into the ground • zich uitputtenget off the ground • van de grond/op gang komen3 break (new/fresh) ground • nieuw terrein betreden, pionierswerk verrichtencover much ground • een lange afstand afleggen; veel terrein/onderwerpen bestrijkengive/lose ground • terrein verliezen, wijkenhold/keep/stand one's ground • standhouden, voet bij stuk houdenshift one's ground • van argument/mening veranderenfeel the ground • poolshoogte nemenit suits him down to the ground • dat komt hem uitstekend van pasIV 〈 meervoud〉♦voorbeelden:1 a house standing in its own grounds • een huis, geheel door eigen grond omgeven————————ground2II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 gronden ⇒ baseren, onderbouwen♦voorbeelden:————————ground3→ grind grind/ -
12 accouter
v. vast riemen, uitrusten, toerusten -
13 accoutre
v. uitrusten, toerusten, vast riemen -
14 reequip
v. opnieuw toerusten -
15 refurnish
v. opnieuw bemeubelen; opnieuw toerusten -
16 to equip
outillerentoerustenuitmonsterenuitrusten -
17 bemanna
1) toerusten2) uitvoeren3) uitrusten -
18 ekipera
1) uitrusten2) toerusten -
19 utrusta
1) toerusten2) uitrusten -
20 ausrüsten
ausrüsten♦voorbeelden:
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Friede — 1. Alter Friede wird leicht erneut. – Körte, 1595. Holl.: Oude vrede wordt ligtelijk vernieuwd. (Harrebomée, II, 409.) Lat.: Lites praeterite facile fiunt renovate. (Fallersleben, 581.) 2. Am Frieden ist mehr gelegen, dann am Recht, denn die… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Gelegenheit — 1. Die Gelegenheit grüsset manchen vnd beut jhm die Haar; will er nicht, so weiset sie jhm den hinderen. – Henisch, 1456, 53; Petri, II, 129. Darum lässt Schiller seinen Tell sagen: »Hier vollend ich s, die Gelegenheit ist günstig.« 2. Die… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon