-
1 delete
v. uitwissen, schrappen, uitvegen[ dillie:t] 〈zelfstandig naamwoord: deletion〉1 (weg)schrappen ⇒ doorhalen, wegstrepen, deleten♦voorbeelden: -
2 cancel
v. schrappen, afzeggen[ kænsl] 〈 Brits-Engels cancelled〉1 tegen elkaar wegvallen ⇒ elkaar compenseren/neutraliseren, tegen elkaar opwegen♦voorbeelden:→ cancel out cancel out/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 doorstrepen ⇒ doorhalen, (door)schrappen2 opheffen ⇒ ongedaan maken, vernietigen♦voorbeelden:4 the inflation was cancelled by wage increases • de inflatie werd gecompenseerd door loonsverhogingen→ cancel out cancel out/ -
3 deselect
v. van de verkiezingslijst schrappen[ die:sillekt] 〈zelfstandig naamwoord: deselection〉 〈Brits-Engels; politiek〉 -
4 scrub
adj. stumper, stakker; dreumes; struikgewas--------n. struikgewas; het schrobben/boenen--------v. schrobben, boenen; schrappenscrub1[ skrub] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————scrub2〈 scrubbed〉II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 scrub out • uit/wegboenen -
5 annul
v. annuleren; waardeloos maken[ ənul] 〈annulled; zelfstandig naamwoord: annulment〉1 vernietigen ⇒ tenietdoen, schrappen2 ongeldig/nietig verklaren ⇒ herroepen, annuleren -
6 blot out
wegschrappen, uitwissenblot out1 (weg)schrappen ⇒ doorhalen, uitwissen2 verbergen ⇒ aan het gezicht onttrekken, bedekken♦voorbeelden:cars blot out my view • auto's belemmeren mij het uitzicht -
7 blue-pencil
-
8 censor
n. censor; inspecteur; onderzoeker--------v. onderzoeken; inspecterencensor1[ sensə] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 censor————————censor2〈 werkwoord〉 -
9 censure
n. afkeuring, berisping--------v. censureren, schrappencensure1[ sensjə] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 afkeuring ⇒ berisping, terechtwijzing♦voorbeelden:————————censure2〈 werkwoord〉1 afkeuren ⇒ laken, bekritiseren♦voorbeelden: -
10 cross out/off
cross out/offdoorstrepen/halen, schrappen 〈 ook figuurlijk〉 -
11 cross
adj. boos; kruisend; tegengesteld--------n. kruis; lijden; mengsel; kruising (bij dieren)--------v. kruisen; oversteken; kruisigen; tegenwerkencross1[ kros]I 〈eigennaam; Cross; the〉2 kruis ⇒ beproeving, lijden♦voorbeelden:1 make the sign of the cross • een kruis(je) slaan/makentake up one's cross • gelaten zijn kruis dragen————————cross2〈bijvoeglijk naamwoord; crossness〉♦voorbeelden:————————cross31 (elkaar) kruisen/snijden♦voorbeelden:1 I'll meet you where the roads cross • ik tref je bij/op het kruispunt/de viersprong1 oversteken ⇒ over/doortrekken♦voorbeelden:2 een kruisteken maken op/boven3 (door)strepen ⇒ een streep trekken over/door, wegstrepen♦voorbeelden:1 cross one's arms/legs • zijn armen/benen over elkaar slaan2 cross oneself • een kruis(je) slaan/makencross out/off • doorstrepen/halen, schrappen 〈 ook figuurlijk〉 -
12 cut out
automatische schakelaar (een electrische schakelaar die de electrisiteit uitstelt bij te zware belasting); stoppen; wegsnijdencut out1 uitvallen ⇒ defect raken, het begeven2 afslaan♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 uitsnijden/knippen/hakken ⇒ modelleren, vormen♦voorbeelden:3 cut it/that out! • hou (er/daarmee/over) op! -
13 delete from
delete from -
14 elimination
n. eliminatie; verwijdering, uittrekken (algebra.)[ illimminneesjn]1 verwijdering ⇒ uitbanning, eliminatie -
15 excise
n. accijns (belasting)--------v. uit-, afsnijden, wegnemen, schrappenexcise1[ eksajz] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 accijns————————excise2 -
16 expurgate
v. zuiveren, castigeren (boek), schrappen[ ekspəgeet] 〈zelfstandig naamwoord: expurgation〉1 zuiveren ⇒ reinigen, netjes maken♦voorbeelden: -
17 remove
n. fase; overgaan (van klas); graad (v. bloedverwantschap); afstand--------v. verwijderen, afnemen, uittrekken; afzettenremove1[ rimmoe:v] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:¶ be but one remove/a few removes from anarchy • maar één stap/een paar stappen verwijderd zijn van de anarchie————————remove2II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 verwijderen ⇒ wegnemen, opheffen 〈 twijfel, vrees〉; afnemen 〈 hoed〉; afruimen 〈 tafel〉; uitwissen 〈 sporen〉; schrappen, afvoeren 〈 van een lijst〉; op straat zetten 〈 huurder〉; uitnemen, uittrekken2 afzetten ⇒ ontslaan, wegzenden3 verhuizen ⇒ verplaatsen, overplaatsen, overbrengen♦voorbeelden: -
18 scratch
n. schram; krab, -krab; onaangenaam geluid; gegier; gekraak; gekrabbel; beginpunt; vanaf het begin; nul; geld (slang)--------v. schrammen; krabben, -krab; onaangenaam geluidmaken; gieren; kraken; krassen, met moeite behalen; uitwissenscratch1[ skrætsj] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:bring someone up to scratch for a test • iemand klaarmaken voor een testcome up to scratch • het halen/reddenit comes up to scratch • het voldoet————————scratch2♦voorbeelden:————————scratch3♦voorbeelden:1 krassen ⇒ (zich) krabben, krassen maken/krijgen (in)♦voorbeelden:¶ 〈 spreekwoord〉 you scratch my back and I'll scratch yours • als de ene hand de andere wast, dan zijn ze beide schoon♦voorbeelden: -
19 strike off
-
20 strike out
uitgaan; verwonden, slaan; enthousiast zwemmenstrike out♦voorbeelden:2 strike out for/towards • met krachtige slag/snel afzwemmen op3 strike out on one's own • zijn eigen weg inslaan/gaanII 〈 overgankelijk werkwoord〉
- 1
- 2
См. также в других словарях:
schrappen — schrappen: Zu der unter ↑ scharf dargestellten Wurzel *skreb‹h› »kratzen« gehört mnd., mitteld. schrāpen (engl. to scrape, schwed. skrapa) »schaben, kratzen, rasieren« mit der Intensivform »schrappen«, die seit dem 16. Jh. im Nhd. erscheint.… … Das Herkunftswörterbuch
schrappen — (auch schrapen) Vsw abraspeln per. Wortschatz reg. (14. Jh.) Stammwort. Übernommen aus mndd. schrapen (die Form mit pp ist vielleicht intensivierend, aber vielleicht auch bloße Lautvariante), die hochdeutsche Entsprechung ist fnhd. schrapfen,… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
schrappen — schrạp|pen 〈V. tr.; hat〉 = schrapen * * * schrạp|pen <sw. V.> [aus dem Niederd. < mniederd. schrappen, Intensivbildung zu: schrāpen, verw. mit ↑ scharf] (landsch., bes. nordd.): 1. <hat> mit schnellen, kurzen, in einer Richtung… … Universal-Lexikon
schrappen — schrap[p]en:⇨schaben(1) … Das Wörterbuch der Synonyme
schrappen — schrappenv 1.tr=schaben,kratzen.EinniederdWort,wohllautmalerischenUrsprungs,verwandtmitengl»toscrape«.1500ff. 2.trintr=geizen.MankratztseinGeldzusammen.Seitdem16.Jh. 3.tr=stehlen,rauben.DurchKratzenbringtmaneinenGegenstandansich.1500ff.… … Wörterbuch der deutschen Umgangssprache
schrappen — schrạp|pen (landschaftlich für [ab]kratzen) … Die deutsche Rechtschreibung
Gelsenkirchen-Ückendorf — Ückendorf ist ein Stadtteil von Gelsenkirchen. Zum Ende des Jahres 2009 lebten in Ückendorf 19.318 Einwohner. Inhaltsverzeichnis 1 Geografie 2 Geschichte 3 Städtebauliche Entwicklung 3.1 … Deutsch Wikipedia
Ückendorf — ist ein Stadtteil von Gelsenkirchen. Zum Ende des Jahres 2008 lebten in Ückendorf 19.687 Einwohner. Inhaltsverzeichnis 1 Geographie 2 Geschichte 3 Städtebauliche Entwicklung 3.1 Ückendorfer Platz 3.2 … Deutsch Wikipedia
skrapōn — *skrapōn germ., schwach. Verb: nhd. scharren, kratzen, schaben, raspeln; ne. scratch (Verb); Rekontruktionsbasis: an., ae., mnd.; Hinweis: s. *skrepan; Etymologie: s. ing … Germanisches Wörterbuch
Schrippe — Kaisersemmel (österr.); Semmel; Brötchen; Weckerl (österr.); Rundstück (regional) * * * Schrịp|pe 〈f. 19; berlin.〉 = Brötchen [nddt., aufgrund der oben aufgerissenen Rinde zu frühnhd. *schripfen „kratzen, aufreißen“; verwandt mit schrapen] * * * … Universal-Lexikon
schrapen — schra|pen 〈V. tr.; hat; nddt.〉 schaben, kratzen, abkratzen; oV schrappen [lautmalend; verwandt mit schürfen, schröpfen] * * * schra|pen (nordd.): ↑schrappen … Universal-Lexikon