-
1 abandon
n. ongedwongenheid, vrijheid--------v. achterlaten, verwaarlozenabandon1[ əbændən] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————abandon2〈 werkwoord〉2 op/prijsgeven ⇒ afstand doen van♦voorbeelden:the order to abandon ship • het bevel het schip te verlatenabandon a subject • van een onderwerp afstappen -
2 call off
v. afbellen,afzeggen {van een afspraak}call off1 afzeggen ⇒ afgelasten, laten vervallen2 terug/wegroepen ⇒ in bedwang/toom houden 〈 in het bijzonder hond〉3 afroepen ⇒ (hardop) voorlezen/opsommen♦voorbeelden:1 call off one's engagement • het af/uitmaken -
3 cancel
v. schrappen, afzeggen[ kænsl] 〈 Brits-Engels cancelled〉1 tegen elkaar wegvallen ⇒ elkaar compenseren/neutraliseren, tegen elkaar opwegen♦voorbeelden:→ cancel out cancel out/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 doorstrepen ⇒ doorhalen, (door)schrappen2 opheffen ⇒ ongedaan maken, vernietigen♦voorbeelden:4 the inflation was cancelled by wage increases • de inflatie werd gecompenseerd door loonsverhogingen→ cancel out cancel out/ -
4 countermand
v. tegenbevel geven; afzeggen, herroepen, afgelasten, afbestellen, annuleren[ kauntəma:nd]2 (door middel van een nieuwe order/bestelling) ongedaan maken ⇒ annuleren♦voorbeelden: -
5 scrub
adj. stumper, stakker; dreumes; struikgewas--------n. struikgewas; het schrobben/boenen--------v. schrobben, boenen; schrappenscrub1[ skrub] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————scrub2〈 scrubbed〉II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 scrub out • uit/wegboenen
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский