-
1 prick
n. prik; pijn; geslachtsorgaan (slang)--------v. prikkenprick1[ prik] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 prik♦voorbeelden:————————prick2II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:prick on • aanvuren -
2 prod
n. por; stok--------v. porren, prikken, duwenprod1[ prod] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————prod2〈werkwoord; prodded〉1 porren ⇒ prikken, duwen2 aansporen ⇒ opporren, opjutten♦voorbeelden:1 prod at/in • steken/prikken naar/in -
3 tingle
['tiŋɡl] 1. verb(to feel a prickling sensation: The cold wind made my face tingle; My fingers were tingling with cold.) prikke2. noun(this feeling.) prikken* * *['tiŋɡl] 1. verb(to feel a prickling sensation: The cold wind made my face tingle; My fingers were tingling with cold.) prikke2. noun(this feeling.) prikken -
4 needle
n. naald--------v. naaien; prikken; pesten, plagenneedle1[ nie:dl] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 naald ⇒ breinaald; haaknaald; borduurnaald; magneetnaald; injectienaald; grammofoonnaald; dennennaald♦voorbeelden:————————needle2〈 werkwoord〉1 naaien ⇒ een naald halen door, (door)prikken -
5 poke
n. por; steek; stomp--------v. tevoorschijn komen, uitsteken; zoeken, rondneuzen; porren, prikken, stotenpoke1[ pook] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 por ⇒ prik, duw————————poke23 〈+about/Amerikaans-Engels voornamelijk around〉 zoeken ⇒ snuffelen, (rond)neuzen; 〈 in het bijzonder〉 zich bemoeien met iets1 porren ⇒ prikken, stoten♦voorbeelden:poke a hole in something • ergens een gat in makenpoke one's nose into something • zijn neus ergens insteken -
6 dot
dot(a small, round mark: She marked the paper with a dot.) prikk, punkt- dottedprikk--------punktIsubst. \/dɒt\/1) punkt (også musikk), prikk2) ( overført også) liten flekk, merke3) ( hverdagslig) klumpconnect the dots ( hverdagslig) skjønne tegningen, legge to og to sammen, se et mønstera dot of a child en liten gutt, en pjokk, en puslingdots and dashes punkter og streker (f.eks. i morsealfabetet)off one's dot ( slang) tett i nøtta, skjør i knollenon the dot ( hverdagslig) punktlig, på prikken, på slaget, presis, på klokkeslaget(in) the year dot ( hverdagslig) i atten hundre og den tid, for mange herrens år sidenIIsubst. \/dɒt\/(jus, fransk) medgiftIIIverb \/dɒt\/1) prikke, punktere, markere med prikker, sette prikker på, sette prikk over2) overså, ligge strødd, strø omkringdot down skrive opp, notere, rable neddot somebody one ( slang) slå til noen, klappe til noendot the i's (and cross the t's) eller dot one's i's (and cross one's t's) gjøre noe svært grundig, uttrykke seg klart og tydelig, uttrykke seg i klartekst -
7 finishing
Isubst. \/ˈfɪnɪʃɪŋ\/1) avslutning, sluttarbeid, fullføring2) ( teknikk) avpussing (av murerarbeid), ornamentering (av snekkerarbeid), appretering, appretur (av tekstil), forgylling\/trykk (i bokbinderi e.l.)3) ( sport) avslutningIIadj. \/ˈfɪnɪʃɪŋ\/ferdig-, slutt-, avsluttende, avgjørendethe finishing stroke nådestøtetgive the finishing touch eller give the finishing touches legge siste hånden på, gi en siste finpusssupply the finishing touch sette kronen på verket, sette prikken over i'enthat gave it the finishing touch det var dråpen som fikk begeret til å flyte over -
8 icing
noun (a mixture of sugar, white of egg, water etc used to cover or decorate cakes.) glasurglasursubst. \/ˈaɪsɪŋ\/1) ( matlaging) glasur2) ( spesielt luftfart) nedising3) isdannelse, islag, rim4) isavkjøling5) ( i ishockey) icingicing down ( luftfart) nedisingicing on the cake prikken over i-en -
9 spot
spot 1. noun1) (a small mark or stain (made by mud, paint etc): She was trying to remove a spot of grease from her skirt.) flekk2) (a small, round mark of a different colour from its background: His tie was blue with white spots.) flekk; prikk, bombe(mønster)3) (a pimple or red mark on the skin caused by an illness etc: She had measles and was covered in spots.) kvise, filipens, plett4) (a place or small area, especially the exact place (where something happened etc): There was a large number of detectives gathered at the spot where the body had been found.) åsted, plett5) (a small amount: Can I borrow a spot of sugar?) smule, skvett, slant2. verb1) (to catch sight of: She spotted him eventually at the very back of the crowd.) få øye på, oppdage2) (to recognize or pick out: No-one watching the play was able to spot the murderer.) kjenne igjen•- spotless- spotlessly
- spotlessness
- spotted
- spotty
- spottiness
- spot check
- spotlight 3. verb1) (to light with a spotlight: The stage was spotlit.) belyse med spotlys/lyskaster2) (to show up clearly or draw attention to: The incident spotlighted the difficulties with which we were faced.) bringe i søkelyset, sette i fokus, belyse•- on the spot
- spot onflekk--------flekke--------klatt--------plass--------stedIsubst. \/spɒt\/1) flekk, prikk, plett2) plass, sted, punkt, posisjon, stilling3) utested4) utslett, kvise5) dråpe, tår, skvett, smule, litt (av noe)6) ( handel) spot-, kontant-7) søkelys, spotlight8) ( radio eller TV) innslag, reklameinnslag, reklamesnutt9) ( biljard) merke på bordet (som viser hvor kulen skal plasseres)10) (biljard, også spot ball) den hvite kulen (kjennetegnet ved to svarte prikker)11) ( fiskearten Leiostomus xanthurus) forklaring: amerikansk ørnefiskart12) (i flertall, handel) spotvarerbe on the spot være på stedet, være på åstedet (for en hendelse) være våken, være på høyde med situasjonen, være på huggetbreak out in spots få utslett (på huden)bright spot ( overført) lyspunktchange one's spots endre livsstil, skifte personlighetcome out in spots få utslett, få kviserfind somebody's weak spot finne svakheten til noenhave a soft spot for somebody være svak for noen, ha sansen for noenhigh spot ( hverdagslig) høydepunkthit the high spots ( hverdagslig) bare ta for seg høydepunktenehit the spot (spesielt amer. hverdagslig) treffe spikeren på hodet være prikken over i'en, gjøre susenin spots stedvis, sporadisk, her og derknock spots off utklasse, være klart overlegenon the spot på stedet, på åstedet (for en hendelse) på flekken, der og da, øyeblikkeligvåken, på høyde med situasjonen, på huggetput somebody on the spot stille noen til veggsa spot of bother litt trøbbelspot on midt i blinken, nøyaktigtender spot ømt punkt, ømtålig emnetouch the spot ( hverdagslig) gjøre susenweak spot svakhet, svak side (hos noen)IIverb \/spɒt\/1) få øye på, se, legge merke til, kjenne igjen, plukke ut, oppdage2) flekke, sette flekker på3) fjerne flekker fra4) bli flekkete5) småregne, yre6) plassere på et gitt punkt7) belyse med spotlight8) speide, holde utkikk etter og notere9) ( militærvesen) lede ild10) (amer., sport) gi i handikap, gi i forsprang, gi fordel -
10 bite
n. beet; (slange-) beet--------v. bijten; bijten (van aas)bite1[ bajt]♦voorbeelden:have a bite to eat • iets eten1 vinnigheid ⇒ bits(ig)heid; scherpte♦voorbeelden:that gin had much bite • die gin had een scherpe smaak————————bite21 bijten ⇒ toebijten, (toe)happen 〈 ook figuurlijk〉, zich (gemakkelijk) laten beetnemen; steken, prikken 〈 van insecten〉♦voorbeelden:1 the cold bit my fingers • de kou beet/sneed me in de vingersbite off • afbijtenbite at something • naar iets happen〈 informeel〉 what's biting you? • wat zit je dwars?bite off more than one can chew • te veel hooi op zijn vork nemenbe bitten with a passion for football • verslingerd zijn aan voetbal -
11 dig into
opgravendig into2 prikken/slaan/boren in♦voorbeelden:1 dig something into the soil • iets ondergraven/onderspitten -
12 lodge
n. hut; tijdelijke schuilplaats; hotel in een vakantiegebied; bureau--------v. wonen, inwonen; logeren; overnachten; slapen; voeden; prikken, geprikt worden; serveren; voorstellen; deponeren; volmachtenlodge1[ lodzj] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————lodge21 verblijven ⇒ (tijdelijk) wonen, logeren2 vast komen te zitten ⇒ blijven steken/zitten♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 onderdak geven ⇒ logeren, (tijdelijk) huisvesten2 bevatten3 plaatsen ⇒ (vast)zetten, leggen♦voorbeelden: -
13 nettle
n. netel--------v. ergeren; kleinerennettle1[ netl] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 kwelling♦voorbeelden:→ dead dead/————————nettle2〈 werkwoord〉 -
14 peck
n. het pikken; pik--------v. pikken; vluchtig kussenpeck1[ pek] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 pik————————peck21 〈+at〉pikken (in, naar)♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 steken ⇒ prikken, pikken♦voorbeelden: -
15 pick
n. pikhouweel--------v. uitzoeken; plukken; ophangen; uittrekkenpick1[ pik]1 keus♦voorbeelden:————————pick21 (zorgvuldig) kiezen ⇒ selecteren, uitzoeken4 met kleine hapjes eten ⇒ peuzelen/knabbelen (aan)♦voorbeelden:pick the winner • op het winnende paard weddenpick one's words • zijn woorden wikken en wegenpick and choose • kieskeurig zijnpick at • plukken/peuteren aan; vitten/hakken oppick on • vitten/afgeven op→ pick up pick up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 the play was picked apart by the critics • de critici lieten geen spaan heel van het stuk -
16 pink
adj. roze; shandig--------n. roze; kleine anjer (bloem); top--------v. doorboren, doorsteken; prikken; porrenpink1[ pingk]2 puikje ⇒ toppunt, toonbeeld♦voorbeelden:————————pink21 roze♦voorbeelden:pink gin • (glaasje) gin met angostura〈 informeel〉 tickled pink (with something) • bijzonder ingenomen/in zijn sas (met iets)————————pink3II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 pink out • uittanden, uitschulpen -
17 pith
n. kern; ruggemerg; kracht; sponsachtige stof (in planten)--------v. pit uithalen (in planten); prikken in ruggemerg (bij dieren)[ piθ]♦voorbeelden: -
18 prickle
n. stekel, stekeltje; prikkel--------v. prikkelen, steken, prikkenprickle1[ prikl] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 stekel ⇒ doorn, prikkel————————prickle2〈 werkwoord〉1 prikkelen ⇒ steken; kriebelen -
19 prod at/in
prod at/insteken/prikken naar/in -
20 spike
n. aar; punt, spijl; pen; lange nagel; tand (v.e. kam)--------v. (vast)spijkeren; (door)prikken; van punten voorzien; (een scheutje alcohol) toevoegen aan; buiten gevecht stellen, een eind maken aanspike1[ spajk]II 〈 meervoud〉————————spike2〈 werkwoord〉1 (be/vast)spijkeren ⇒ (vast)nagelen2 van spijkers/punten/spikes voorzien4 kwetsen ⇒ doorboren, beschadigen♦voorbeelden:
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Prikken over i'et — går igen i flere sprog og stammer måske fra fransk i 11. århundrede, da prikken blev indført. Over det græske bogstav iota og over det latinske I fandtes prikken ikke. Den blev fuldstændiggørelsen af i et, fordi den forhindrede at bogstavet kunne … Danske encyklopædi
prikken — prik|ken adj., t, prikne (som let bliver fornærmet) … Dansk ordbog
The Red Meadows — 1945 movie poster by Kai Rasch Directed by Bodil Ipsen Lau Lauritzen Jr … Wikipedia
Taal Aktie Komitee — Le Taal Aktie Komitee ou TAK (« comité d action linguistique ») est un groupe d’action extrémiste flamand né en 1972 de la rencontre entre l avocat gantois Piet De Pauw, membre de la Volksunie et ancien membre de la VMO; et son client… … Wikipédia en Français
Prick — Prick, v. t. [imp. & p. p. {Pricked}; p. pr. & vb. n. {Pricking}.] [AS. prician; akin to LG. pricken, D. prikken, Dan. prikke, Sw. pricka. See {Prick}, n., and cf. {Prink}, {Prig}.] 1. To pierce slightly with a sharp pointed instrument or… … The Collaborative International Dictionary of English
Pricked — Prick Prick, v. t. [imp. & p. p. {Pricked}; p. pr. & vb. n. {Pricking}.] [AS. prician; akin to LG. pricken, D. prikken, Dan. prikke, Sw. pricka. See {Prick}, n., and cf. {Prink}, {Prig}.] 1. To pierce slightly with a sharp pointed instrument or… … The Collaborative International Dictionary of English
Pricking — Prick Prick, v. t. [imp. & p. p. {Pricked}; p. pr. & vb. n. {Pricking}.] [AS. prician; akin to LG. pricken, D. prikken, Dan. prikke, Sw. pricka. See {Prick}, n., and cf. {Prink}, {Prig}.] 1. To pierce slightly with a sharp pointed instrument or… … The Collaborative International Dictionary of English
La Terre Sera Rouge — est un film danois de Bodil Ipsen et Lau Lauritzen Jr, sorti en 1945. Il remporta le Grand Prix au festival de Cannes en 1946. Sommaire 1 Synopsis 2 Fiche technique 3 Distribution … Wikipédia en Français
La Terre sera rouge — est un film danois de Bodil Ipsen et Lau Lauritzen Jr, sorti en 1945. Il remporta le Grand Prix au festival de Cannes en 1946. Sommaire 1 Synopsis 2 Fiche technique 3 Distribution … Wikipédia en Français
La terre sera rouge — est un film danois de Bodil Ipsen et Lau Lauritzen Jr, sorti en 1945. Il remporta le Grand Prix au festival de Cannes en 1946. Sommaire 1 Synopsis 2 Fiche technique 3 Distribution … Wikipédia en Français
Aferese — 1. Græsk for at tage væk eller hente bort. 2. Aferese er et udtryk som bruges i forbindelse med blodtapning. Normalt, når man bliver tappet, giver man fuldblod. Ved aferese tappes blodet som normalt, men centrifugeres så med det samme. De… … Danske encyklopædi