-
1 marked
adj. duidelijk, uitgesproken[ ma:kt]♦voorbeelden:¶ a marked man • iemand die wordt beloerd 〈met name door overvaller/moordenaar〉; ten dode opgeschreven man -
2 marked by
gemerkt door -
3 marked for life
marked for life -
4 marked out as a candidate for promotion
English-Dutch dictionary > marked out as a candidate for promotion
-
5 marked a territory
terrein aanduiden (op een of andere manier aanduiden dat het zijn terrein is) -
6 marked man
een verdacht persoon -
7 marked time
markeerde de pas (kwam niet vooruit, bleef op dezelfde plaats) -
8 a care -marked face
-
9 a face marked with smallpox
a face marked with smallpox -
10 a marked man
-
11 a marked preference
-
12 she's a girl of marked individuality
English-Dutch dictionary > she's a girl of marked individuality
-
13 mark
n. Mark (voornaam)mark1[ ma:k] 〈 zelfstandig naamwoord〉4 peil ⇒ niveau, standaard8 belang9 aandacht♦voorbeelden:leave one's mark on • zijn stempel drukken opmake one's mark • zich onderscheiden4 above/below the mark • boven/beneden peilI don't feel quite up to the mark • ik voel me niet helemaal fit/in ordeon your marks, get set, go! • op uw plaatsen! klaar? af!beside/off the mark • ernaastoverstep the mark • over de schreef gaan————————mark21 vlekken (maken/krijgen)II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 merken ⇒ tekenen, onderscheiden; aanduiden♦voorbeelden:1 his birth marks the beginning of a new era • zijn geboorte luidt het begin van een nieuw tijdperk inmark the occasion • de gelegenheid luister bijzettenmarked for life • voor het leven getekend -
14 care
n. zorg; zorgzaamheid; verzorging; behandeling; supervisie--------v. verzorgen; behulpzaam zijn; aardig zijncare1[ keə] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 zorg ⇒ ongerustheid, (be)kommer(nis)2 zorg(vuldigheid) ⇒ voorzichtigheid, behoedzaamheid3 verantwoordelijkheid ⇒ zorg, toezicht♦voorbeelden:〈 informeel〉 have a care! • pas op!a care -marked face • een door zorgen getekend gezichtthe child is my care • ik heb het kind onder mijn hoedetake care and see you next week • tot over een week en hou je taaitake care of the pence/pennies • op de kleintjes lettenhandle with care • (pas op,) breekbaar!it will take care of itself • het komt vanzelf (weer op zijn pootjes) terechttake care to • ervoor zorgen datleave in the care of • toevertrouwen aan de hoede/zorg van(in) care of • per adresunder doctor's care • onder doktersbehandelingthe shop is under the care of Mrs Jones • de winkel wordt beheerd door mevrouw Jones————————care2♦voorbeelden:1 well, who cares? • nou, en?; wat zou het?do you care much about going? • moet jij er nou zo nodig heen?I am beyond/past caring (for) • het kan me niets meer schelenfor all I care • wat mij betreftI don't care if you do • mij best→ care for care for/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (graag) willen ⇒ zin hebben (in), bereid zijn te2 zich bekommeren om ⇒ geven om, zich aantrekken van♦voorbeelden:I couldn't care less • het zal me een zorg zijnhe doesn't seem to care very much • zo te zien kan het hem weinig schelen -
15 individuality
n. individualiteit[ indivvidzjoe▪ælətie] 〈 geen meervoud〉1 individualiteit ⇒ zelfstandigheid; persoonlijkheid♦voorbeelden: -
16 mark out
afbakenen, afperken, markeren, aanduiden; uitkiezen, bestemmenmark out♦voorbeelden:
См. также в других словарях:
Marked — (m[aum]rkt), a. Designated or distinguished by, or as by, a mark; hence; noticeable; conspicuous; as, a marked card; a marked coin; a marked instance. {Mark ed*ly}, adv. J. S. Mill. [1913 Webster] {A marked man}, a man who is noted by a community … The Collaborative International Dictionary of English
marked — UK US /mɑːkt/ adjective ► very obvious: more/less marked »In the US, the fall has been even more marked, from 10.1 per cent in September to 6.6 per cent. a marked slowdown/increase/change »There has been a marked slowdown in revenue growth. ►… … Financial and business terms
marked — [ markt ] adjective ** clear and noticeable: a marked difference/change/improvement/increase in someone/something: I noticed a marked difference in Sam s behavior. in marked contrast (=in a completely different way): It s warm and sunny now, in… … Usage of the words and phrases in modern English
marked — W3 [ma:kt US ma:rkt] adj 1.) [only before noun] very easy to notice = ↑noticeable ▪ a marked lack of enthusiasm ▪ The patient showed a marked improvement in her condition after changing medication. ▪ Miller s organized desk stood in marked… … Dictionary of contemporary English
marked — [märkt] adj. 1. having a mark or marks (in various senses) 2. singled out to be watched or looked for as an object of suspicion, hostility, etc. [a marked man] 3. noticeable; obvious; appreciable; distinct; conspicuous [a marked change in… … English World dictionary
marked — having a mark, O.E. gemearcodan (see MARK (Cf. mark) (v.)). Meaning clearly defined (pronounced as two syllables) is from 1795. Related: MARKEDLY (Cf. Markedly). Marked man one who is watched with hostile intent is from 1769 … Etymology dictionary
marked — marked; un·marked; … English syllables
marked — ► ADJECTIVE 1) having a visible mark or other identifying feature. 2) clearly noticeable. 3) singled out as a target for attack: a marked man. DERIVATIVES markedly adverb markedness noun … English terms dictionary
marked — index certain (particular), certain (specific), considerable, conspicuous, distinct (distinguished from others), distinctive … Law dictionary
marked — англ. [макт] markiert нем. [марки/рт] marque фр. [маркэ/] выделяя, подчеркивая ◊ marquer la mesure [маркэ/ ла мэзю/р] отбивать такт … Словарь иностранных музыкальных терминов
marked — [adj] apparent, obvious arresting, clear, considerable, conspicuous, decided, distinct, evident, manifest, notable, noted, noticeable, outstanding, patent, pointed, prominent, pronounced, remarkable, salient, signal, striking; concepts… … New thesaurus