-
1 zoom
zoom -
2 zoom in (on)
zoom in (on) -
3 zoom
n. zoemer, zoemvlucht; zoom (v. filmcamera); (bij computers) vergroting, buitengewone vergroting van figuur op scherm zodat ie werkelijk lijkt--------v. zoemen; snel stijgen; de hoogte in schieten; zoeven, hard rijden; zoomen (foto.)zoom1[ zoe:m] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————zoom2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:zoom out • uitzoomen -
4 zoom by
v. voorbij schieten -
5 zoom in
v. inzoomen (snel van dichtbij filmen) -
6 zoom lens
-
7 zoom out
-
8 to zoom
inzoomenuitzoomenzoomen -
9 to zoom in
inzoomen -
10 to zoom out
uitzoomen -
11 hem
interj. hum, ahem--------n. boord, zoom--------v. omzomen; omringen; inkapselen; inkortenhem1[ hem] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:1 take the hem up (of something) • (iets) korter maken/inkorten————————hem2〈werkwoord; hemmed〉♦voorbeelden:feel hemmed in/up • zich ingekapseld voelen————————hem3[ mhm] 〈 tussenwerpsel〉1 ahum ⇒ (a)hem, h'm -
12 hemline
-
13 overhand
adj. Overhands--------adv. Overhands--------n. Overhands; overhandse steek/zoomoverhand11 overhandse steek/zoom————————overhand2, overhanded♦voorbeelden: -
14 skirt
n. rok; berm; buitenwijk; "stuk" (slang)--------v. begrenzen, lopen langs; omringen; omzeilenskirt1[ skə:t] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 rok♦voorbeelden:4 what a piece of skirt! • wat een stuk!————————skirt2〈 werkwoord〉2 omringen -
15 hang
n. (op)hangen--------v. ophangen; afhankelijk zijn; (in computers) blijft steken; ophouden te werkenhang1[ hæng] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————hang21 hangen4 aanhangen ⇒ zich vastklemmen, vast (blijven) zitten5 afhellen7 onbeslist/onzeker zijn♦voorbeelden:don't hang about/(a)round me • hang niet zo om me heenhang on someone's lips • aan iemands lippen hangenshe hung on(to) his every word • zij was één en al oorhang onto something • proberen te (be)houdenhang over one's head • iemand boven het hoofd hangen〈 informeel〉 hang! • verdomme!→ hang about hang about/, hang around hang around/, hang back hang back/, hang on hang on/, hang out hang out/, hang round hang round/, hang together hang together/, hang up hang up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:hang someone for murder • iemand wegens moord ophangenhe hanged himself • hij verhing zich3 hang one's head (in shame/guilt) • het hoofd (schuldbewust/vol schaamte) laten hangen〈 informeel〉 hang it (all)! • naar de hel ermee!〈 informeel〉 well, I'm hanged! • wel, verdomme!hang something on someone • iemand de schuld van iets geven -
16 the skirt of the forest
-
17 Watteau
adj. gelijkend op wat te zien is in de schilderijen van Antoine Watteau; met vouwen die los van de halslijn naar de zoom vallen (van dameskleding); met brede rand aan achterkant van hoeden opgeslagen om een bloemendecoratie vast te houden--------n. Watteau, familienaam; Antoine Watteau (1684-1721), Franse schilder bekend om zijn Rococostijl -
18 furbelow
n. geplooide zoom/ rand; overtollige versiering, franje, opschik (op jurk)--------v. opsieren met strikjes en kwikjes; overdadig versieren
См. также в других словарях:
zoom — zoom … Dictionnaire des rimes
Zoom — Zoom … Deutsch Wörterbuch
Zoom — may refer to:* An example of onomatopoeia that indicates swiftness * Zoom lens and digital zoom, in photography and computer programs ** In motion picture production, a camera movement requiring a zoom lens ( zoom in/out ) ** Page zooming * Zoom… … Wikipedia
zoom — [ zum ] n. m. • v. 1950; mot angl. ♦ Anglic. Effet d éloignements ou de rapprochements successifs obtenu par la variété des plans, avec un objectif à focale variable. Appos. Effet zoom, au cinéma. Par ext. L objectif qui permet cette fonction.… … Encyclopédie Universelle
Zoom — 〈[ zu:m] n. 15; Fot.〉 1. = Zoomobjektiv 2. das Zoomen * * * Zoom [zu:m ], das od. der; s, s [engl. zoom (lens), aus: to zoom = schnell ansteigen lassen (in Bezug auf die Brennweiten) u. lens = ↑ Linse … Universal-Lexikon
zoom — s.n. 1. Efect de travelling cu ajutorul unui obiect cu distanţa focală continuu variabilă. 2. Obiectivul însuşi. [pron. zum] (din amer. zoom) Trimis de tavi, 13.09.2007. Sursa: MDN zoom s. n. Trimis de siveco, 10.08.2004. Sursa: Dicţionar… … Dicționar Român
Zoom — Sn kontinuierliche Veränderung der Brennweite eines Objektivs per. Wortschatz fach. (20. Jh.) Entlehnung. Entlehnt aus ne. zoom, ursprünglich für das steile Aufsteigen von Flugzeugen verwendet und lautmalerisch für das dabei auftretende Geräusch … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
zoom — [zo͞om] vi. [echoic] 1. to make a loud, low pitched, buzzing or humming sound 2. to move with a zooming sound 3. to climb in an airplane suddenly and sharply at an angle greater than normal, using the energy of momentum 4. to rise rapidly [prices … English World dictionary
Zoom ! — Zoom! Pour les articles homonymes, voir Zoom (homonymie). Zoom! Éditeur Discovery Softwar … Wikipédia en Français
Zoom (BD) — Zoom (revue) Pour les articles homonymes, voir Zoom (homonymie). Zoom {{{nomorigine}}} … Wikipédia en Français
zoom´er — zoom «zoom», verb, noun. –v.i. 1. to move suddenly upward. 2. to fly suddenly upward in a nearly vertical ascent at great speed, in or as if in an airplane: »The airplane zoomed. 3. to make a continuous, low pitched humming or buzzing sound. 4.… … Useful english dictionary