-
1 habiter
habiter [aabietee]♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 bewonen♦voorbeelden:habiter une maison • in een huis wonen¶ cette idée l'habite • hij, zij is vervuld van dit ideev(be)wonen, verblijven -
2 loger
loger [lozĵee]1 wonen ⇒ logeren, verblijf houden♦voorbeelden:→ étoileII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 huisvesten ⇒ onderbrengen, een onderkomen verschaffen2 plaatsen ⇒ opslaan, bergen♦voorbeelden:→ enseigne2 blijven zitten, steken♦voorbeelden:1. v1) wonen, logeren2) huisvesten3) plaatsen, opslaan2. se logerv1) (gaan) wonen, zijn intrek nemen -
3 demeurer
demeurer [dəmurree]〈 werkwoord〉♦voorbeelden:en demeurer là • het daarbij latenoù en sommes-nous demeurés? • waar zijn we gebleven?l'affaire n'en demeurera pas là • dat muisje zal wel een staartje hebbendemeurer à qn. • iemands eigendom blijvendemeurer chez soi • thuis blijvenil ne peut pas demeurer en place • hij heeft rust noch duurdemeurer à Paris, dans une ville • in Parijs, in een stad wonendemeurer chez qn. • bij iemand (in huis) wonen3 demeurer court • niet verder kunnen, blijven steken, niet weten hoe men verder moet -
4 agrandir
agrandir [aagrãdier]♦voorbeelden:1. v1) vergroten, uitbreiden2) veredelen2. s'agrandirv2) groter gaan wonen, uitbouwen -
5 habitation
habitation [aabietaasjõ]〈v.〉2 woning ⇒ woonruimte, verblijf♦voorbeelden:locaux à usage d'habitation • woonruimtes2 habitation à loyer modéré • goedkope huurflat, woningwetwoningf2) woning, verblijfplaats -
6 installer
installer [ẽstaalee]4 aanstellen ⇒ installeren, in ambt bevestigen♦voorbeelden:s'installer chez un ami • bij een vriend intrekken1. v1) plaatsen, aanleggen2) inrichten, installeren3) vestigen, huisvesten4) aanstellen, installeren2. s'installerv2) betrekken [woning] -
7 percher
percher [persĵee]3 bivakkeren ⇒ neerstrijken, zittenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1. v1) hoog (op een tak) zitten [vogel]2) hoog wonen3) neerstrijken, bivakkeren2. se percherv1) gaan zitten hoog bovenop [vogel]2) klimmen (op) -
8 résider
-
9 toit
toit [twaa]〈m.〉2 huis ⇒ onderkomen, woning♦voorbeelden:crier, publier qc. sur les toits • iets van de daken schreeuwenhabiter sous le(s) toit(s) • op de zolderetage wonenhabiter sous le même toit • onder hetzelfde dak wonenm1) dak2) woning, onderkomen -
10 vivre
vivre1 [vievr]〈m.〉♦voorbeelden:couper les vivres à qn. • iemands toelage stoppen————————vivre2 [vievr]1 leven ⇒ voortbestaan, duren2 zich in leven houden ⇒ zich voeden, in zijn onderhoud voorzien3 wonen♦voorbeelden:être facile à vivre • makkelijk zijn in de omgangvivre vieux • een hoge leeftijd bereikencette mode a vécu • deze mode is voorbijje vais lui apprendre à vivre • ik zal hem eens mores lerense laisser vivre • Gods water over Gods akker laten lopensavoir vivre • weten hoe men zich gedragen moetqui vive? • wie is daar?〈 spreekwoord〉 qui vivra verra • wie dan leeft, die dan zorgtqn. qui a (beaucoup) vécu • iemand die een rijk leven heeft gehadvivre dans la mémoire des gens • in de herinnering van de mensen voortlevenil faut bien vivre • je moet toch je brood verdienenavoir de quoi vivre • genoeg hebben om van te levenII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 doormaken ⇒ voelen, ondervinden♦voorbeelden:v1) leven2) wonen -
11 appartement
appartement [aapaartəmã]〈m.〉♦voorbeelden:plantes d'appartement • kamerplantenfaire appartement séparé • apart wonenappartement à louer • huurwoningmappartement, flat -
12 chou
〈m.〉1 kool2 snoes ⇒ schat, liefje3 soes♦voorbeelden:chou de Milan • savooiekoolchou frisé • savooi(e)kool, boerenkoolchou pointu • spitskoolchou pommé • sluitkoolbête comme chou • zo eenvoudig als wat, stomeenvoudigfaire chou blanc • bot vangenfaire ses choux gras de qc. • iets tot de laatste druppel uitmelkenrentrer dans le chou à qn. • iemand aanvliegenm1) kool2) snoes, lieverd3) soes4) rozet -
13 délice
délice [deelies]I 〈m.〉1 genot ⇒ vreugde, zaligheid, genoegen♦voorbeelden:avec délice • met vreugdec'est un délice de vivre ici • het is zalig om hier te wonenII 〈v., meervoud〉1 genoegens ⇒ geneugten, genot, heerlijkheid♦voorbeelden:faire ses délices de qc. • ergens veel genoegen in scheppen1. mgenot, verrukking2. délicesf pl -
14 deuxième
deuxième [deuzjem]〈telwoord; ook m. & v.〉1 tweede♦voorbeelden:arriver le deuxième • tweede wordenm, adj -
15 dixième
-
16 écart
écart [eekaar]〈m.〉1 spreiding ⇒ tussenruimte, afstand, (span)wijdte♦voorbeelden:le grand écart • spagaatpousser à l'écart • opzij duwenêtre à l'écart de la route • ver van de weg af liggen, staanécart de jeunesse • jeugdzondeécarts de langage • afwijkend taalgebruikfaire des écarts de régime • zich niet aan zijn dieet houdenfaire un écart à droite • rechts opzij springenécart en hauteur • hoogteverschilm1) tussenruimte, afstand2) afwijking, verschil4) marge, koersverschil -
17 émigrer
-
18 exiler
exiler [egzielee]♦voorbeelden:♦voorbeelden:v -
19 ménage
ménage [meenaazĵ]〈m.〉1 huishouding ⇒ huishouden, huisraad, inboedel♦voorbeelden:faire le, son ménage • het huishouden doenfaire des ménages • uit werken gaanmonter son ménage • zich inrichtenconfitures de ménage • zelfgemaakte jamun faux ménage • een samenwonend stelfaire bon ménage avec qn. • goed met iemand kunnen opschietenménage à trois • driehoeksverhoudingse mettre en ménage • trouwen, samen gaan wonen→ femmem1) huishouding, inboedel2) paar, sel3) huisgezin, huishouden -
20 montagne
montagne [mõtaanj]〈v.〉♦voorbeelden:1 sports de montagne • bergbeklimmen, skiënles montagnes Rocheuses • het Rotsgebergte, de Rocky Mountainsfaire battre des montagnes • tweedracht zaaienfaire de la montagne • bergen beklimmense faire une montagne de qc. • als tegen een berg tegen iets opzienhabiter à la montagne • in de bergen wonen(capable de) soulever les montagnes • bergen (kunnende) verzettenune montagne de livres • een berg boekengrand, gros comme une montagne • als een berg zo grootf1) berg2) gebergte
См. также в других словарях:
wohnen — leben; hausen * * * woh|nen [ vo:nən] <itr.; hat: a) seine Wohnung, seinen ständigen Wohnsitz haben: er wohnt jetzt in Brandenburg; der Mieter, der über mir wohnt, ist verreist. Syn.: ansässig sein. Zus.: zusammenwohnen. b) vorübergehend eine… … Universal-Lexikon
Kölkebeck — Stadt Halle (Westf.) Koordinaten … Deutsch Wikipedia
wunēn — *wunēn, *wunæ̅n germ., schwach. Verb: nhd. gewohnt sein ( Verb), zufrieden sein ( Verb), wohnen; ne. be (Verb) wont, dwell; Rekontruktionsbasis: got., an., ae., afries., anfrk., as … Germanisches Wörterbuch
wont — I. adjective Etymology: Middle English woned, wont, from past participle of wonen to dwell, be used to, from Old English wunian; akin to Old High German wonēn to dwell, be used to, Sanskrit vanoti he strives for more at win Date: before 12th… … New Collegiate Dictionary
Cohousing — playground next to Common House A cohousing[1] community is a type of intentional community composed of private homes supplemented by shared facilities. The community is planned, owned and managed by the residents – who also share activities … Wikipedia
Volume Magazine — is a quarterly international magazine published in Amsterdam. Volume Magazine is a project by Archis (Amsterdam), AMO (Rotterdam) and C Lab (Columbia University, New York). Volume was created as a global idea platform to voice architecture, any… … Wikipedia
Noldus — Rebecca Noldus (* 12. Juni 1964 in Gilze en Rijen) ist eine niederländische Schriftstellerin. Inhaltsverzeichnis 1 Leben 2 Werk 3 Veröffentlichungen 4 Weblinks // … Deutsch Wikipedia
Rebecca Noldus — (* 12. Juni 1964 in Gilze en Rijen) ist eine niederländische Schriftstellerin. Inhaltsverzeichnis 1 Leben 2 Werk 3 Veröffentlichungen 4 Weblink … Deutsch Wikipedia
Eastern Docklands — Oostelijk Havengebied Neighborhood of Amsterdam … Wikipedia
Gottes Sohn ist kommen — ist ein Adventslied von Michael Weiße, das in Johann Horns Gesangbuch der Böhmischen Brüder 1544 erstmals veröffentlicht wurde. Inhaltsverzeichnis 1 Überlieferung 2 Inhalt 3 Melodie … Deutsch Wikipedia
Папендрехт — Город Папендрехт нидерл. Papendrecht Флаг Герб … Википедия