-
1 wisselgeld
-
2 wisselgeld
♦voorbeelden: -
3 wisselgeld
-
4 wisselgeld
I.hetKleingeld nII.hetWechselgeld n -
5 wisselgeld
n. change -
6 wisselgeld
bozuk para s -
7 wisselgeld betalen
wisselgeld betalen -
8 wisselgeld moeten betalen
wisselgeld moeten betalenhave to pay your dues, have to make concessionsVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > wisselgeld moeten betalen
-
9 te weinig wisselgeld terugkrijgen
te weinig wisselgeld terugkrijgenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > te weinig wisselgeld terugkrijgen
-
10 sitniz
wisselgeld -
11 monnaie
monnaie [monne]〈v.〉1 munt(stuk) ⇒ geld, muntsoort♦voorbeelden:monnaie de banque • overboekingsgeldmonnaie de compte • rekenmunt(l'hôtel de) la Monnaie • de Munt, de Rijksmuntmonnaie de papier • papiergeldpayer qn. en monnaie de singe • iemand naar zijn geld laten fluitenc'est monnaie courante • dat is schering en inslagmonnaie électronique • betaalkaart(en)monnaie faible • zachte valutamonnaie forte • harde valutamonnaie magnétique • betaalkaart(en)monnaie scripturale • giraal geldbattre monnaie • geld aanmuntenpetite, menue monnaie • kleingeldfaire, donner la monnaie de cent francs • honderd frank wisselenfaire de la monnaie • geld wisselenpassez la monnaie! • hier met de centen!rendre à qn. la monnaie de sa pièce • iemand een koekje van eigen deeg gevenf1) munt(soort)2) kleingeld3) wisselgeld -
12 change
n. verandering, wijziging; wisselgeld, kleingeld--------v. wijzigen, veranderen; wisselen; zich verkleden; overstappenchange1[ tsjeendzj] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 verandering ⇒ ver/afwisseling, overgang, variatie♦voorbeelden:1 a change for the better/worse • een verandering ten goede/kwadechange of heart • bekering, verandering van ideeënthe change of seasons • de wisseling der seizoenenfor a change • voor de verandering/afwisseling4 I had a change between L. and M. • tussen L. en M. moest ik overstappen5 keep the change! • laat maar zitten!ring the changes on something • iets op alle mogelijke manieren aanpakken; niet uitgepraat raken over iets〈Brits-Engels; informeel〉 ring the changes • veranderen, het anders aanpakkenthe change • overgang(sjaren)————————change21 veranderen ⇒ anders worden, wisselen2 zich verkleden ⇒ andere/schone kleren aantrekken♦voorbeelden:1 his voice is changing • zijn stem is aan het wisselen/brekenchange back into • weer veranderen inchange from a child into a man • van een kind een man wordenchange up • (naar een hogere versnelling) schakelenchange into second gear • in zijn twee zetten→ change over change over/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 veranderen ⇒ anders maken, transformeren2 (om/ver)ruilen ⇒ (om/ver)wisselen♦voorbeelden:change gear • (over)schakelenchange oil • olie verversenchange something for something else • iets (om)ruilen (voor iets anders)change the bed • het beddengoed verschonen -
13 odd
adj. oneven (Wiskunde)--------adj. vreemd; niet vast; oneven; wisselgeld[ od]1 oneven2 vreemd ⇒ zonderling, ongewoon♦voorbeelden:an odd habit • een gekke gewoonteII 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉♦voorbeelden:1 the odd man at the table • de man die aan tafel overschiet 〈 nadat de anderen in paren gegroepeerd zijn〉you can keep the odd change • je mag het wisselgeld houdenearn some odd money • iets extra verdienenhe drops in at odd times • hij komt zo nu en dan eens langsan odd issue • een losse afleveringodd job • klusjewhat's the odd man out in the following list? • welke hoort in het volgende rijtje niet thuis?♦voorbeelden:three hundred odd • driehonderd en nog wat -
14 short-change
-
15 wisselkoers
-
16 сдача
aflevering ; overgave ; verhuur, verpachting ; wisselgeld -
17 разменная монета
adjgener. tekengeld, tekenmunt, wisselgeld -
18 сдача
n1) gener. wisselgeld (деньги), overgaaf (города, крепости и т.п.), overgave (города, крепости и т.п.), afgifte, aflevering, capitulatie, (объекта) oplevering2) insur. gelegd -
19 be short-changed
-
20 he pocketed his change
- 1
- 2