-
1 willing
adj. welwillend, bereid; met toestemming; zonder tegenspraak; graag gedaan; met plezier; met liefde[ willing] 〈 willingness〉♦voorbeelden:I am willing to admit that … • ik geef grif toe dat …willing or not willing • goedschiks of kwaadschiks¶ a willing horse • een gewillig(e) werker/werkpaard -
2 willing or not willing
-
3 willing and wishing are not the same
English-Dutch dictionary > willing and wishing are not the same
-
4 willing to divorce his wife
-
5 willing workers
-
6 God willing
-
7 I am willing to admit that …
I am willing to admit that …ik geef grif toe dat … -
8 a willing horse
een gewillig(e) werker/werkpaard -
9 the spirit is willing but the flesh is weak
English-Dutch dictionary > the spirit is willing but the flesh is weak
-
10 was willing to do anything
was bereid alles te doen (alles doen om iets te bereiken) -
11 with a willing heart
welwillend -
12 will
n. testament--------n. wil; testament; wilskracht; keuze--------v. willen, hulpwerkwoord voor aangeven van toekomstige tijd--------v. willen; zullen; kunnen; wilskracht tonen; gebieden; beslissenwill1[ wil]♦voorbeelden:1 wil ⇒ wilskracht; wens, verlangen♦voorbeelden:1 good/ill will • goede/slechte wila strong/weak will • een sterke/zwakke wilshe has a will of her own • ze heeft een eigen willetjeagainst his will • tegen zijn wil/zinhe did it of his own free will • hij deed het uit vrije wil/uit eigen beweging〈 spreekwoord〉 where there's a will there's a way • waar een wil is, is een weg¶ at will • naar goeddunken/believenwith a will • vastberaden, enthousiast————————will2♦voorbeelden:willing and wishing are not the same • willen en wensen zijn tweeII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 〈 juridisch〉(bij testament) vermaken/nalaten2 door wilskracht (af)dwingen ⇒ bevelen, zijn wil opleggen aan♦voorbeelden:2 can you will yourself into contentment? • kan jij jezelf tot tevredenheid dwingen?————————will3〈 would〉1 willen ⇒ wensen, verlangen♦voorbeelden:tell whatever lies you will • vertel maar zoveel leugens als je wilII 〈 hulpwerkwoord〉♦voorbeelden:1 〈 emfatisch〉 I said I would do it and I will • ik heb gezegd dat ik het zou doen en ik zal het ook doen〈 formeel〉 will you have some more tea? • wilt u nog meer thee?will you hurry up, please? • wil je opschieten, alsjeblieft?shut the door, will you/won't you? • doe de deur dicht, alsjeblieftaccidents will happen • ongelukken zijn niet te vermijdenI will lend you a hand • ik zal je een handje helpenthis will get you nowhere • zo kom je nergenscandidates will produce their certificates • de kandidaten moeten hun getuigschriften overleggen→ would would/ -
13 divorce
n. echtscheiding; scheiding--------v. scheiden; zich laten scheiden van; afscheid nemen vandivorce1[ divvo:s] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————divorce2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
14 god
n. God, afgod; afgodsbeeld[ god]♦voorbeelden:1 in God 's name!, for God's sake! • in godsnaam!〈 informeel〉 God Almighty! • (wel) God allemachtig!God forbid • God verhoedeGod grant that • God geve datGod knows I am telling the truth • God weet dat ik de waarheid spreekGod (alone) knows where I left my wallet! • God weet/mag weten waar ik mijn portefeuille heb gelaten!play God • doen alsof je God bentthank God! • goddank!God willing • zo God het wil〈 spreekwoord〉 God helps those who help themselves • help uzelf, zo helpt u Godmy God! • mijn God!the gods • de engelenbak, het scheljeoh God! • o/och God!, och gut!→ tin tin/ -
15 spirit
n. geest; fut; spook; bedoeling; dapperheid, moed; alcohol--------v. opwekken, inspirerenspirit1[ spirrit]♦voorbeelden:¶ when the spirit moves him • als hij geïnspireerd wordt, als hij zich geneigd voelt1 geest ⇒ ziel, karakter, wezen♦voorbeelden:the Holy Spirit • de Heilige Geestkindred spirits • verwante zielenbe with someone in (the) spirit • in gedachten bij iemand zijn〈 spreekwoord〉 the spirit is willing but the flesh is weak • de geest is gewillig maar het vlees is zwak1 levenskracht ⇒ vitaliteit, energie3 moed ⇒ durf, lef♦voorbeelden:→ white white/IV 〈 meervoud〉1 gemoedsgesteldheid ⇒ geestesgesteldheid, stemming♦voorbeelden:be in low/poor spirits • neerslachtig/down zijnmy spirits fell • ik raakte terneergeslagenraise someone's spirits • iemand opmonteren→ animal animal/————————spirit2〈 werkwoord〉
См. также в других словарях:
Willing — ist ein Ortsname: Willing (Bad Aibling), Ortsteil der Stadt Bad Aibling, Landkreis Rosenheim, Bayern Willing (Kienberg), Ortsteil der Gemeinde Kienberg, Landkreis Traunstein, Bayern Willing (Osterhofen), Ortsteil der Stadt Osterhofen, Landkreis… … Deutsch Wikipedia
Willing — Will ing, a. [From {Will}, v. t.] [1913 Webster] 1. Free to do or to grant; having the mind inclined; not opposed in mind; not choosing to refuse; disposed; not averse; desirous; consenting; complying; ready. [1913 Webster] Felix, willing to show … The Collaborative International Dictionary of English
willing — I (desirous) adjective assenting, disposed, eager, earnest, enthusiastic, partial to, ready, volitional, zealous II (not averse) adjective acquiescent, agreeable, amenable, compliant, content, consenting, fain, favorably inclined, favorable,… … Law dictionary
willing — O.E. willendliche; see WILL (Cf. will) (v.) … Etymology dictionary
willing — *voluntary, intentional, deliberate, willful Analogous words: prone, open (see LIABLE): inclined, predisposed, disposed (see INCLINE vb) Antonyms: unwilling Contrasted words: reluctant, loath, *disinclined, indisposed, averse … New Dictionary of Synonyms
willing — [adj] agreeable, ready accommodating, active, amenable, cheerful, compliant, consenting, content, deliberate, desirous, disposed, eager, energetic, enthusiastic, fair, favorable, feeling, forward, game, go along with, happy, in accord with,… … New thesaurus
willing — ► ADJECTIVE 1) ready, eager, or prepared to do something. 2) given or done readily. DERIVATIVES willingly adverb willingness noun … English terms dictionary
willing — [wil′iŋ] adj. [ME < OE willung < willian, to WILL1, v.] 1. favorably disposed or consenting (to do something specified or implied) 2. acting, giving, etc. readily and cheerfully 3. done, given, etc. readily or gladly; voluntary willingly… … English World dictionary
willing — adj. VERBS ▪ appear, be, prove, seem ▪ They appear willing to talk to us. ▪ find sb ▪ She finally find someone willing to lend her some money … Collocations dictionary
willing — [[t]wɪ̱lɪŋ[/t]] ♦♦ 1) ADJ GRADED: v link ADJ to inf If someone is willing to do something, they are fairly happy about doing it and will do it if they are asked or required to do it. The military now say they re willing to hold talks with the… … English dictionary
willing — will|ing W3S2 [ˈwılıŋ] adj 1.) [not before noun] prepared to do something, or having no reason to not want to do it willing to do sth ▪ How much are they willing to pay? quite/perfectly willing ▪ I told them I was perfectly willing to help. 2.)… … Dictionary of contemporary English