-
1 water-fowl
watervogel -
2 water bird
-
3 waterfowl
n. watervogel, watergevogeltewaterfowl〈meervoud: ook waterfowl〉II 〈zelfstandig naamwoord; werkwoord steeds meervoud〉 -
4 avocet
n. vogelsoort, watervogel, met lange poten, vliezen en een dunne opwaarts lopende gekromde snavel[ ævəset]1 kluut -
5 coot
-
6 dipper
n. opscheplepel, lepel om vloeistof op te scheppen; kleine watervogel met korte staart die in stromen kan duiken om zich te voeden; kleine eend afkomstig uit Noord-Amerika; persoon die voorwerpen in een vloeistof dompelt (Bv in industrieel proces); iets (zoals een machine, enz.) dat voorwerpen in een vloeistof dompelt; (Slang) zakkenroller[ dippə]I 〈eigennaam; Dipper; the〉 〈Amerikaans-Engels; sterrenkunde〉♦voorbeelden:Little Dipper • Kleine Beer→ big big/ -
7 snipe
-
8 waterbird
n. watervogel
См. также в других словарях:
waterfowl — c.1300, from WATER (Cf. water) (n.1) + FOWL (Cf. fowl). Cf. O.H.G. wazzarvogel, Du. watervogel … Etymology dictionary