-
1 Wacht
-
2 wacht
vigiladó, wardadó, wardadór, wòchmèn -
3 de wacht hebben
vigiláDicionário Português-Holandês e Holandês-Português > de wacht hebben
-
4 вахта
wacht -
5 караул
wacht -
6 стража
wacht -
7 wait a second
-
8 пост
(wacht)post ; ambt, post, functie ; vasten -
9 hold your horses!
wacht evenhold your horses!rustig aan!, niet te overhaast! -
10 wait and see
-
11 hang on a minute!
wacht even! -
12 just you wait and see
wacht maar! -
13 please wait
wacht even, even geduld, één moment -
14 stand sentinel over
wacht houden over, bewaken -
15 wait a bit
wacht even -
16 wait awhile
wacht even -
17 wait for us
wacht op ons -
18 guard
n. wacht; bewaker; schildwacht; verdedigingsstelling; oplettendheid; voorzichtigheid; schild--------v. wakenguard1[ ga:d] 〈→ Sporttermen: American footballSporttermen: American football/〉4 beveiliging/bescherming(smiddel) ⇒ scherm, kap1 wacht ⇒ bewaking, waakzaamheid♦voorbeelden:1 be on/keep/stand guard • de wacht houden, op wacht staanchange/relieve guard • de wacht aflossenthe changing of the guard • het aflossen van de wachtoff (one's) guard • niet op zijn hoedecatch someone off (his) guard • iemand overrompelenbe on (one's) guard against • bedacht zijn op2 he kept his guard up • hij hield zijn dekking in stand/hoog; 〈 figuurlijk〉hij bleef op zijn hoede, hij beheerste zichIII 〈zelfstandig naamwoord; werkwoord enkelvoud of meervoud〉1 garde ⇒ (lijf)wacht, escorte2 erewacht♦voorbeelden:under armed guard • onder gewapende escorte/begeleiding————————guard2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
19 watch
n. horloge; klok; bewaking; aflossing; wacht; bewaker; waakzaamheid, oplettendheid; uitzicht, zicht--------v. kijken naar, gadeslaan; letten op; attentie bieden; bewaken; oppassen op; oppassen voor; opmerkzaam zijnwatch1[ wotsj]♦voorbeelden:II 〈telbaar en niet-telbaar zelfstandig naamwoord; geen meervoud〉1 wacht ⇒ waakzaamheid, hoede♦voorbeelden:keep (a) (close/careful) watch on • (nauwlettend) in de gaten houdenon the watch for • wachtend op, op zijn hoede voorkeep/stand watch • op wacht staanIII 〈zelfstandig naamwoord; werkwoord enkelvoud of meervoud〉1 wacht ⇒ bewaking, uitkijk————————watch22 wachten5 waken♦voorbeelden:3 watch out • uitkijken, oppassenwatch (out) for • uitkijken naar, loeren opII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:watch one's weight • op zijn gewicht lettenwatch it! • pas op!, voorzichtig!watch yourself • pas op! -
20 garde
garde [gaard]I 〈m.〉1 bewaker ⇒ wacht(er), oppas♦voorbeelden:garde d'enfants • kinderoppasgarde de nuit • nachtwakerGarde des Sceaux • grootzegelbewaarder, minister van Justitiegarde champêtre • veldwachtergarde civil • burgerwachtgarde forestier • boswachtergarde mobile • lid van de gemotoriseerde rijkspolitieII 〈v.〉2 bewaking ⇒ toezicht, hoede, dienst3 wacht ⇒ wachtpost, garde4 bewaakster ⇒ nachtzuster, babysitster♦voorbeelden:faire bonne garde • waakzaam zijngarde montante • opkomende wachtprendre garde à • passen op, letten opgarde à vue • voorlopige hechtenisêtre de garde • dienst hebbenmédecin de garde • dienstdoend artsmettre en garde contre • waarschuwen tegenmise en garde • waarschuwingmettre, tenir sous bonne garde • onder veilig toezicht stellen, streng bewakenêtre, se tenir sur ses gardes • op zijn hoede zijn, goed oppassengarde mobile • gemotoriseerde rijkspolitievieille garde • oude gardemonter, prendre la garde • de wacht betrekkengarde à vous! • 〈 leger bevel〉geef acht!être de garde • op wacht staan→ chien1. mbewaker, wacht2. f1) bewaakster2) verpleegster3) babysitter4) bewaring5) bewaking, toezicht6) wacht(post)7) verdedigings-houding [sport]8) gevest [degen]
См. также в других словарях:
Wacht — Wacht: Das nur im Dt. und Niederl. bezeugte Substantiv mhd. wachte, ahd. wahta, niederl. wacht (vgl. dazu das anders gebildete got. wahtwō »Wache«) ist eine Bildung zu dem unter ↑ wachen behandelten Verb. Es ist wohl älter als das ebenfalls zu… … Das Herkunftswörterbuch
Wacht — ist: eine in der Schweiz früher gebräuchliche Bezeichnung für die Wache, vgl. Wachthubel eine in der Schweiz (insbesondere Kanton Zürich) gebräuchliche Bezeichnung für Weiler, die von der Größe noch kein eigenes Dorf darstellen und sich außerhalb … Deutsch Wikipedia
Wacht — Wacht, 1) so v.w. Wache; 2) so v.w. Sprengwage; 3) (Wachtbaum), Werkzeug, alte Stackhölzer auszuziehen, besteht aus einer Stange u. einem daran befindlichem Klotze … Pierer's Universal-Lexikon
Wacht.... — Wacht...., Zusammensetzung mit diesem Wort, s.u. Wach... etc … Pierer's Universal-Lexikon
Wacht — Wacht, s. Wache … Kleines Konversations-Lexikon
Wacht — Wacht,die:aufW.stehen:⇨Wache(3) … Das Wörterbuch der Synonyme
wacht — obs. f. waught n. and v., Sc. and north … Useful english dictionary
Wacht — Wạcht 〈f. 20〉 Wache ● Wacht halten; auf der Wacht sein * * * Wạcht, die; , en [mhd. wachte, ahd. wahta, zu ↑ wachen] (dichter., geh.): ↑ Wache (1); ↑ Wachdienst … Universal-Lexikon
Wacht — Wạcht, die; , en (gehoben für Wache); Wacht halten … Die deutsche Rechtschreibung
Wacht — * He is so wacht (munter) as ne Ilk (Iltis). – Globus, VIII … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Wacht-Klasse — SMS Jagd … Deutsch Wikipedia