-
1 contrôle
contrôle [kõtrool]〈m.〉1 controle ⇒ toezicht, onderzoek2 controle ⇒ beheersing, macht3 controleplaats ⇒ controlepost, controle5 register ⇒ (naam)lijst, rol♦voorbeelden:contrôle des prix • prijsbeheersingcontrôle de vitesse par radar • radarcontroleperdre le contrôle de sa voiture • de macht over het stuur verliezencontrôle de soi • zelfbeheersing, zelfcontrole〈 leger〉 être rayé des contrôles • van de lijst, de sterkte afgevoerd wordenm1) controle, toezicht2) beheersing, macht3) controlepost4) waarmerk, keur [zilver, goud]5) register, naamlijst -
2 marque
marque [maark]〈v.〉1 merkteken ⇒ (ken)teken, (ken)merk, stempel2 bewijs ⇒ blijk, teken3 (waar)merk ⇒ (keur)merk, handelsmerk5 prent ⇒ spoor, afdruk♦voorbeelden:marques distinctives • kenmerken, merktekenen〈 figuurlijk〉 de marque • belangrijk, vooraanstaand, prominentmarque de fabrique • fabrieksmerkmarque déposée • gedeponeerd handelsmerkf1) merkteken, kenteken2) bewijs3) waarmerk4) brandmerk5) litteken6) vlek7) spoor, afdruk8) score [sport]9) startlijn [sport] -
3 monogramme
-
4 parafe
-
5 poinçon
Перевод: с французского на нидерландский
с нидерландского на французский- С нидерландского на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский