-
1 vuiltje
♦voorbeelden:doen alsof er geen vuiltje aan de lucht was • faire comme si de rien n'était -
2 vuiltje
-
3 vuiltje
-
4 vuiltje
n. smut, smudge -
5 doen alsof er geen vuiltje aan de lucht was
doen alsof er geen vuiltje aan de lucht wasDeens-Russisch woordenboek > doen alsof er geen vuiltje aan de lucht was
-
6 er is geen vuiltje aan de lucht
er is geen vuiltje aan de luchtDeens-Russisch woordenboek > er is geen vuiltje aan de lucht
-
7 een vuiltje in het oog hebben
een vuiltje in het oog hebbenhave something/a smut in one's eyeVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een vuiltje in het oog hebben
-
8 er is geen vuiltje aan de lucht
er is geen vuiltje aan de luchtVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > er is geen vuiltje aan de lucht
-
9 er woei een vuiltje in mijn oog
er woei een vuiltje in mijn oogVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > er woei een vuiltje in mijn oog
-
10 een vuiltje in het oog krijgen
-
11 er is geen vuiltje aan de lucht
-
12 smut
n. roet, roetvlek; vuiltje, vuiligheid, vuile taal; brand (in koren)--------v. bevuilen, bezoedelensmut1[ smut] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————smut2〈werkwoord; smutted〉1 zwart/vuil maken -
13 засорить глаз
v -
14 опасности нет
n -
15 соринка
ngener. vuiltje -
16 everything in the garden is lovely
English-Dutch dictionary > everything in the garden is lovely
-
17 garden
n. tuin--------v. tuinierengarden1[ ga:dn] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:1 the garden of Eden • de hof van Eden, het Aards Paradijs————————garden2〈 werkwoord〉 -
18 lovely
adj. prachtig, mooi; heerlijk; aardig; aangenaam; wonderlijk--------n. mooi, lieftallig, prachtig meidje (slang)lovely1————————lovely2〈bijvoeglijk naamwoord; bijwoord: in a lovely way; loveliness〉1 mooi ⇒ lieftallig, aantrekkelijk♦voorbeelden: -
19 shade
n. schaduw; schuilplaats; nuance; vuiltje; luik; geest; kap; tint; scherm; achtergrond--------v. beschutten, beschermen; afschermen; arceren; geleidelijk overgaan in (v. kleuren)shade1[ sjeed]4 schim ⇒ geest, spook5 tikkeltje ⇒ ietsje, beetje♦voorbeelden:♦voorbeelden:1 〈 figuurlijk〉 cast someone/something into the shade, put someone/something in the shade • iemand/iets overtreffen/overschaduwenIV 〈 meervoud〉♦voorbeelden:————————shade2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:the trees shaded the little square • het pleintje lag in de schaduw van de bomen -
20 grain
grain [grẽ]〈m.〉2 bolletje ⇒ kraal, kern, pil4 zaad♦voorbeelden:séparer, trier le bon grain de l'ivraie • het kaf van het koren scheidencafé en grains • ongemalen koffie(bonen)grain de poussière • stofje, vuiltjegrain de sable • zandkorrelmettre son grain de sel • z'n neus in andermans zaken steken; zijn zegje doen, een duit in het zakje doengrain d'un cuir • nerf van een leersoortpeau à gros grains • huid met wijde poriënsans grain • effen, glad→ pouletm1) graankorrel2) bolletje3) graan4) zaad5) ruwheid6) greintje7) stortbui8) rukwind, vlaag [schip]
- 1
- 2