-
1 blanchir
blanchir [blãsĵier]♦voorbeelden:1 blanchir sous le harnais • in de dienst, in zijn beroep vergrijzenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:donner à blanchir • in de was doen♦voorbeelden:1. v1) wit/bleek/grijs worden2) bleken4) vrijpleiten5) witwassen2. se blanchirv -
2 disculper
disculper [dieskuulpee]1 de onschuld aantonen van ⇒ vrijpleiten, van alle blaam zuiveren1 zijn onschuld bewijzen ⇒ zich rechtvaardigen, zich vrijpleiten -
3 оправдывать
rechtvaardigen, onschuldig verklaren, goedpraten, vrijspreken, vrijpleiten -
4 оправдать
rechtvaardigen, onschuldig verklaren, goedpraten, vrijspreken, vrijpleiten -
5 оправдывать
v1) gener. justificeren, justifieren, voldoen, goedpraten (словами), rechtvaardigen, vergoelijken, verontschuldigen, vrijspreken2) law. vrijpleiten -
6 exculpate
v. van blaam zuiveren, verontschuldigen, vrijpleiten[ ekskulpeet] 〈zelfstandig naamwoord: exculpation〉1 van blaam zuiveren ⇒ de onschuld erkennen/bewijzen van, vrijspreken♦voorbeelden: -
7 cause
cause [kooz]〈v.〉1 oorzaak ⇒ reden, beweegreden4 zaak♦voorbeelden:cause d'erreurs • bron van foutencause de nullité • reden voor nietigheidêtre cause de, être cause que • er de oorzaak van zijn datêtre cause de confusion • aanleiding geven tot verwarringà cause de • door, wegens, vanwege, omc'est à cause de cela que • daarompour cause de • wegens, ompour une cause sérieuse • om een ernstige redenet pour cause! • en niet zonder reden!, en terecht!avoir qc. pour cause • iets als oorzaak hebbencause première • grondoorzaakcause criminelle • strafzaakla cause est entendue, jugée • het vonnis is geveldavoir cause gagnée • gelijk krijgen〈 figuurlijk〉 mettre qn., qc. en cause • iemand, iets verantwoordelijk stellenmettre hors de cause • vrijpleitencela est hors de cause • dat staat buiten kijfembrasser, épouser, prendre en main une cause • een zaak tot de zijne makenf1) oorzaak, reden2) (rechts)zaak3) zaak, belang -
8 décharger
décharger [deesĵaarzĵee]II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:2 〈 juridisch〉 décharger un accusé • een ontlastende getuigenis ten gunste van een beschuldigde afleggendécharger sa bile, sa rate • zijn gal uitstortendécharger son coeur • zijn hart luchtendécharger sa colère sur qn. • zijn woede op iemand botvieren♦voorbeelden:v1) verschieten [kleur]2) zaad lozen3) afladen, lossen4) ontladen [wapen]5) afschieten [wapen]6) ontlasten, verlichten7) vrijstellen [verplichting]8) vrijpleiten [juridisch] -
9 justifier
justifier [zĵuustiefjee]II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 rechtvaardigen ⇒ bewijzen, verantwoorden→ fin¹1 zich rechtvaardigen ⇒ zijn onschuld aantonen, zich verantwoordenv1) rechtvaardigen, wettigen2) vrijpleiten3) motiveren, verklaren4) bewijzen, aantonen -
10 mettre hors de cause
mettre hors de cause -
11 freisprechen
freisprechen2 〈 ambachtelijk〉het diploma, getuigschrift van gezel, vakman uitreiken aan♦voorbeelden:1 jemanden von Eigensinn nicht freisprechen können • iemand van eigenzinnigheid niet kunnen vrijpleiten -
12 herausreißen
-
13 jemanden von Eigensinn nicht freisprechen können
jemanden von Eigensinn nicht freisprechen könnenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > jemanden von Eigensinn nicht freisprechen können
-
14 jemanden vor Gericht herausreißen
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > jemanden vor Gericht herausreißen
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский