-
1 subsistence allowance
-
2 advance payment
voorschot, vooruitbetaling -
3 advance
adj. vroeger; eerder--------n. vooruitgang; voorschot; opmars--------v. vooruitgaan; voorschieten; verhaasten; voorschot gevenadvance1[ ədva:ns] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:he spent the money in advance • hij gaf het geld uit voor hij het hadDa Vinci was in advance of his age • Da Vinci was zijn tijd vooruit————————advance21 vooraf ⇒ van tevoren, bij voorbaat♦voorbeelden:advance copy • voorpublicatie〈 leger〉 advance guard/party • voorhoede, voorpostadvance notice • vooraankondiging————————advance31 vooruitgaan ⇒ voortbewegen; vorderen, vooruitgang boeken♦voorbeelden:1 the troops advanced against/(up)on the enemy • de troepen naderden/rukten op naar de vijandhe advanced towards the door • hij begaf zich naar de deurII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 vooruitbewegen ⇒ vooruitbrengen/schuiven/zetten♦voorbeelden: -
4 sub
n. plaatsvervanger; duikboot; secundair redacteur--------pref. onder-, secundair--------prep. onder---------v. plaatsvervangensub1[ sub] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 〈 verkorting〉[subeditor, submarine, subscription, substitute]————————sub21 ondergeschikt ⇒ bijkomend, hulp-♦voorbeelden:————————sub32 〈 Brits-Engels〉voorschot betalen/ontvangenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 〈 verkorting〉[subedit] -
5 approved overdraft
goedgekeurd voorschot (maximale voorschot dat toegestaan wordt door de bank) -
6 grubstake
n. voorschot--------v. voorschot geven -
7 a retaining fee
-
8 deposit
n. pand, deposito; voorschot; laag (geol.)--------v. deponeren; neerleggen; verdrievoudigendeposit1[ dippozzit] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 onderpand ⇒ waarborgsom, aanbetaling; statiegeld♦voorbeelden:3 money in/on deposit • geld à/in deposito————————deposit2〈 werkwoord〉 -
9 on account
-
10 overdraft
-
11 pay down
-
12 pay
n. salaris; loon--------v. betalen; lonen; moeite waard zijnpay1[ pee] 〈zelfstandig naamwoord; ook attributief〉1 betaling♦voorbeelden:————————pay2♦voorbeelden:pay down • contant betalenit doesn't pay • het is de moeite nietII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 betalen ⇒ afbetalen, vergoeden♦voorbeelden:pay a dividend • een dividend uitkerenpay down • als voorschot betalenpay over • (uit)betalen3 pay attention • opletten, aandacht schenkenit didn't pay him at all • het bracht hem niets op -
13 retain
v. bewaren; vasthouden[ ritteen]3 houden ⇒ handhaven, bewaren♦voorbeelden:a retaining wall • steunmuurthis will retain the warmth • dit zal de warmte vasthouden -
14 retainer
-
15 basic interest loan
lening met basisrente (lening met rentewaarde iets hoger dan de koers van voorschot op lopende rekening van uitgaand en inkomend geld) -
16 credit line extension
uitbreiding van credietlijn (vergroting van voorschot,vergroting van maximaal crediet) -
17 emergency loans and advances
onvoorziene lening of voorschot (leningen aan bank die niet onder voorwaarden staan die vastgesteld zijn bij het geven van het krediet) -
18 foregift
n. voorschot -
19 forestallment
n. verhindering, belemmering; voorschot -
20 grubstaker
n. iem. die voorschot geeft (in ruil voor deel van de winsten)
- 1
- 2