-
1 impeccable
vlekkeloos -
2 spick-and-span
vlekkeloosspick-and-span1 kraakschoon ⇒ keurig, in de puntjes2 (spik)splinternieuw ⇒ fonkel/gloednieuw♦voorbeelden:1 in spick-and-span order • tot in de puntjes in orde, picobello -
3 незапятнанный
adjgener. onbevlekt, onbezoedeld, ongerept, smetteloos, vlekkeloos, zonder smet -
4 непорочный
adjgener. kuis, onbesmet, onbevlekt, ongerept, onverdorven, rein, rein van zeden, vlekkeloos -
5 чистый
adjgener. fijn, gekuist, hel, helder, kuis, maagdelijk, onbedorven, onbeschreven, onbesmet, rein, schoon, zindelijk, louter, knap, blanco, blank, brandschoon, echt (о золоте и т.п.), gedegen (о металле), glashelder (о голосе), klaar, klinkklaar, netto (о весе, доходе и т.п.), onbevlekt, ongerept, onvervalst, proper, puur, smetteloos, vlekkeloos, vrij, zuiver -
6 blameless
-
7 flawless
-
8 immaculate
adj. onbevlekt; smetteloos; onberispelijk[ imækjoelət]1 vlekkeloos ⇒ onbevlekt, zuiver♦voorbeelden: -
9 impeccable
adj. onberispelijk, foutloos1 foutloos ⇒ feilloos, vlekkeloos -
10 letter-perfect
-
11 oil the wheels
-
12 spotless
adj. vlekkenloos; foutloos; volmaakt[ spotləs] 〈 spotlessness〉 -
13 stainless
-
14 wheel
n. wiel; rad; stuur; omweg; omdraaiende beweging; terugkeer--------v. rollen, rijden; zich omkeren/omdraaien; duwen, trekkenwheel1[ wie:l] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 wiel ⇒ rad; draaischijf2 stuur ⇒ stuurrad/wiel, roer♦voorbeelden:4 on wheels • per auto, met de wagen¶ go on (oiled) wheels • op rolletjes lopen, gesmeerd gaanoil the wheels • vlekkeloos laten verlopen, smerenthere are wheels within wheels • het zit zeer ingewikkeld in elkaar→ big big/————————wheel2♦voorbeelden:¶ wheeling and dealing • ritselen, gesjacher, gemarchandeerII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 duwen/trekken 〈 iets op wieltjes〉 ⇒ (ver)rijden, rollen♦voorbeelden:they wheeled the patient back to his room • ze reden de patiënt terug naar zijn kamerthey wheeled in the victims • zij reden de slachtoffers naar binnen -
15 cantilena
n. (Muziek) vlekkeloos lopende vocale of instrumentele passage -
16 immaculacy
n. Vlekkeloos, zuiver, onberispelijk; éénkleurig (bij biologie) -
17 irreproachably
adv. zonder fouten, vlekkeloos -
18 letterperfect
adj. vlekkeloos, foutloos, tot in de puntjes nauwkeurig, woord voor woord; rolvast (dram.) -
19 speckless
adj. vlekkeloos; schoon, heel schoon, zonder vlekken, zonder een vlekje; netjes en schoon -
20 stainlessly
adv. zonder vlek, vlekkeloos, smetteloos
- 1
- 2
См. также в других словарях:
René Appel — und seine deutsche Übersetzerin Stefanie Schäfer bei einer Lesung in Moers am 29. April 2004 René Appel (* 19. September 1945 in Hoogkarspel) ist ein niederländischer Schriftsteller. Inhaltsverzeichnis … Deutsch Wikipedia