-
1 appauvrissement
-
2 affaissement
-
3 affaiblissement
-
4 amollissement
-
5 atténuation
-
6 dépérissement
dépérissement [deepeeriesmã]〈m.〉1 (het) wegkwijnen ⇒ verkommering, verzwakking2 verval ⇒ teloorgang, ondergang♦voorbeelden: -
7 fléchissement
fléchissement [fleesĵiesmã]〈m.〉1 (het) buigen ⇒ (het) doorbuigen, (het) doorzakken2 verzwakking ⇒ verflauwing, verslapping3 daling ⇒ afname, achteruitgang
Перевод: с французского на все языки
со всех языков на французский- Со всех языков на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский