-
1 verwijding
-
2 verwijding
2 [plaats] widening -
3 verwijding
сущ.общ. расширение -
4 verwijding
n. dilatation -
5 verwijding
(v.e. leiding) expansion; enlargement -
6 geleidelijke verwijding
gradual expansion; gradual enlargement -
7 plotselinge verwijding
-
8 splay
adj. breed, plat en naar buiten staand; schuin, steil--------n. afschuining; verwijding, verbreding; afhellend oppervlak--------v. afgeschuind zijn; naar buiten staan; zich verwijden, zich verbreden; zich uitspreiden; breder worden, zich verbreden; afschuinen; uitspreidensplay1[ splee] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————splay2 -
9 расширение
ngener. extensie, verwijding, uitbreiding, uitzetting, expansie -
10 embrasure
n. nis; schietgat[ imbreezjə] -
11 lacuna
n. ontbrekend gedeelte; lege ruimte; lege plaats; holte, gaping, verwijding (in anatomie); inzinking1 lacune ⇒ leemte, hiaat -
12 shoulder
n. schouder; berm--------v. duwen (met de schouders), dringen; zich (een weg) banen; op zijn schouders nemenshoulder1[ sjooldə] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:a shoulder of lamb • een lamsbout¶ put/set one's shoulder to the wheel • zijn schouders ergens onder zetten, ergens hard aan werken〈 informeel〉 (straight) from the shoulder • op de man af, recht voor z'n raap————————shoulder2♦voorbeelden:shoulder people aside • mensen opzij duwen met de schoudersII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 shoulder a great burden/responsibility • een zware last/verantwoording op zich nemen -
13 Nifedipine
n. (in geneeskunde, stof die kalkkanalen verstopt voor verwijding van bloedvaten (behandeling bij speciale hartziekten) -
14 bronchiectatic
adj. van bronchie verwijding (bij geneeskunde) -
15 cisterna
n. Verwijding, holte (bij anatomie) -
16 dilatation
n. verwijding; opensperring -
17 dilation
n. uitbreiding, verwijding -
18 episiotomy
n. operatieve verwijding v.d. schede-ingang dor insnijding v.h. perinaeum -
19 hippus
n. krampachtige vernauwing en verwijding van de pupil -
20 lymphangiectasia
n. Verwijding van de lymfbuisjes (bij geneeskunde)
Страницы
- 1
- 2