-
1 of kin
verwanten, familieleden -
2 kin
-
3 kith
-
4 kinsfolk
n. familie (leden), verwanten -
5 family
adj. v.d. familie--------n. familie[ fæm(ə)lie] 〈meervoud: families〉3 afkomst ⇒ afstamming, familie♦voorbeelden:1 a small family • een gezin met weinig kinderen, een klein gezinstart a family • een gezin stichtenhave you any family? • hebt u kinderen?3 of good family • van goede familie/afkomst -
6 flesh
n. vlees, vruchtvlees--------v. verrijken, verlevendigen, meer gestalte geven, aankleden, uitwerken, (op)vullen[ flesj]♦voorbeelden:1 flesh and blood • het lichaam, een mens(elijk wezen)one's own flesh and blood • je eigen vlees en bloed, je naaste verwantenthe pleasures of the flesh • de vleselijke lustensins of the flesh • onkuisheidput on flesh • aankomen, dik(ker) wordenin the flesh • in levenden lijve -
7 have
n. rijk, iemand die veel bezittingen heeft--------v. hebben; bezitten; verkrijgen; nodig hebben; veroorzakenhave1[ hæv] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:¶ the haves and the have-nots • de rijken en de armen, de bezitters en de niet-bezitters————————have2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 hebben ⇒ bezitten, beschikken over, houden 〈 bezit, eigenschap, gelegenheid, plaats en tijd, verwanten en kennissen, iets dat toegezegd is〉5 hebben ⇒ genieten van, lijden aan6 hebben ⇒ laten liggen, leggen, zetten7 〈met naamwoord dat een activiteit uitdrukt; vaak te vertalen door werkwoord van dat naamwoord; informeel〉 hebben ⇒ maken, nemen 〈enz.〉8 toelaten ⇒ dulden, aanvaarden12 〈 met naamwoord en onbepaalde wijs of voltooid deelwoord〉 het moeten beleven dat ⇒ het overkomt/overkwam hem/haar/hun dat15 vrijen/slapen met♦voorbeelden:you can have that old car if you want • je mag die oude kar houden als je wilhe has an excellent memory • hij beschikt over een voortreffelijk geheugenhave mercy on us • heb medelijden met onsI've got no time • ik heb geen tijdyou have my word • je hebt mijn woord, mijn woord eropI've got it • ik heb het, ik weet het (weer)you have something there • daar zeg je (me) wat, daar zit wat inhe wouldn't have his wife back • hij wou zijn vrouw niet terug (hebben)do you have enough wine in? • heb je genoeg wijn in huis?have something about/on one • iets bij zich hebbenwhat does she have against me? • wat heeft ze tegen mij?2 the book has six chapters • het boek heeft/bestaat uit zes hoofdstukkenmay I have this dance from you? • mag ik deze dans van u?he had a splendid funeral • hij kreeg een schitterende begrafeniswe've had no news • we hebben geen nieuws (ontvangen)you can have it back tomorrow • je kunt het morgen terugkrijgenhave a cigarette • een sigaret nemen/rokenhave a good time • het naar zijn zin hebbenyou have it badly • je hebt het lelijk te pakkenlet's have the rug in the hall • laten we het tapijt in de hal leggenhave a discussion • discussiëren, een discussie hebbenhave a try • (het) proberenhave a walk • een wandeling makenI won't have you say such things • ik duld niet dat u zoiets zegtI'm not having any • ik pik het niet, ik pieker er niet overhe's finally had it done • hij heeft het eindelijk laten doenhave a tooth out • een tand laten trekken12 he's had his friends desert him • hij heeft het moeten meemaken dat zijn vrienden hem in de steek lietenhave someone (a)round/in/over • iemand (eens) uitnodigenwe are having the painters in next week • volgende week zijn de schilders bij ons in huis aan het werkhave someone up • iemand uitnodigen 〈 in het bijzonder van beneden, uit het zuiden of van het platteland〉16 can you have the children tonight? • kun jij vanavond voor de kinderen zorgen?〈 niet verouderd〉 have something off • iets uit het hoofd/van buiten kennenhave it (that) • zeggen (dat), beweren (dat)as the Bible has it • zoals het in de bijbel staatrumour has it that … • het gerucht gaat dat …have it (from someone) • het (van iemand) vernomen/gehoord hebben, het weten (van iemand)〈 informeel〉 have had it • hangen, de klos/pineut zijn; niet meer de oude zijn, dood zijn; het beu zijn, er de brui aan gevenhave it in for someone • een hekel hebben aan iemand, de pik hebben op iemandhave it in for someone • de pik hebben op iemandhave it/the matter out with someone • het (probleem) uitpraten/uitvechten met iemandhave something on someone • belastend materiaal tegen iemand hebbenyou have nothing on me • je kunt me niks makenhave nothing on • niet kunnen tippen aanhave something on/over • beter zijn dan, een streepje voor hebben op→ have on have on/III 〈 hulpwerkwoord〉2 〈alleen in aanvoegende wijs verleden tijd; formeel〉had(den)/was/waren ⇒ indien/als … zou(den) hebben/zijn♦voorbeelden:he has died • hij is gestorven2 had he claimed that, he would have been mistaken • had hij dat beweerd, dan zou hij zich vergist hebbenI had better/best forget it • ik moest dat maar vergeten, het zou beter/het beste zijn als ik dat vergatI'd just as soon die • ik zou net zo lief doodgaan -
8 intermarriage
n. gemengd huwelijk (tussen leden van verschillend ras, verschillende stand, familie); huwelijk tussen naaste verwanten[ - mæridzj] -
9 intermarry
v. onderling trouwen (v. volken, stammen of families); onder elkaar trouwen (v. naaste verwanten)[ - mærie] 〈 intermarried〉2 onderling trouwen ⇒ binnen de eigen familie/groep trouwen -
10 kindred
-
11 kinfolk
-
12 kith and kin
-
13 next of kin
nabijnext of kinnaaste verwanten/familie————————(naaste) bloedverwant(en), nabestaande(n) -
14 one's own flesh and blood
-
15 brothers
n. broers, familieleden, verwanten (Archaïsch) -
16 cousinhood
n. neef/nichtschap, neven/nichten-relatie; gezamenlijke verwanten -
17 homogamy
n. Homogamie (bij biologie - een situatie waarbij de mannelijke en vrouwelijke delen van een bloem gelijktijdig rijp worden; paring van verwanten) -
18 intermarried
adj. (onder elkaar) trouwen (tussen nauwe verwanten); gemengd huwelijk -
19 kindredless
adj. zonder familie, zonder verwanten -
20 kinless
adj. zonder verwanten, zonder familie
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Johan Hendrik Caspar Kern — (April 6, 1833 ndash;July 4, 1917) was a Dutch linguist and Orientalist. In the literature, he is usually referred to as H. Kern or Hendrik Kern; a few other scholars bear the same surname.LifeHendrik Kern was born to Dutch parents in the Central … Wikipedia
Clem Schouwenaars — Born 28 December 1932(1932 12 28) Mortsel, Belgium Died 10 September 1993(1993 09 10) (aged 60) Lubbeek, Belgium Nationality … Wikipedia
Керн Генрих — (Kern) известный санскритолог. Голландец по происхождению, он родился на о ве Яве в 1833 г. В 1858 г. получил должность преподавателя греческого языка в Мастрихте, но скоро переселился в Лондон для ознакомления с санскритскими рукописями; позже… … Энциклопедический словарь Ф.А. Брокгауза и И.А. Ефрона
Hendrik Kern — (* 6. April 1833 in Purworedjo auf der Insel Java; † 4. Juli 1917 in Utrecht) war ein niederländischer Sprachforscher und Orientalist. Hendrik Kern wurde 1833 als Sohn niederländischer Eltern auf Java geboren. 1840 kam er nach Holland, studierte… … Deutsch Wikipedia
Kern [2] — Kern, 1) Johann Konrad, schweizer. Staatsmann, geb. 11. Juni 1808 zu Berlingen im Kanton Thurgau, gest. 14. April 1888 in Zürich, studierte in Basel, Berlin, Heidelberg und Paris die Rechte und wurde 1832 Mitglied und 1834 Präsident des… … Meyers Großes Konversations-Lexikon
Theophil Dachtler — Theophil oder Gottlieb Dachtler (Pseudonyme: Theophil Elychnius und Friedebertus Theophilus) (* 1553 oder 1554 in Biberach an der Riß; † nach 1627[1] vermutlich in Straßburg) war ein deutscher Jurist und Autor. Inhaltsverzeichnis 1 Leben 1.1… … Deutsch Wikipedia
Керн, Йохан Хендрик Каспар — Йохан Хендрик Каспар Керн нидерл. Johan Hendrik Caspar Kern … Википедия
Verwandter — 1. Jeglicher begünstigt seine Verwandten. Bei Tunnicius (797): Itlik gunt synen vrunden. (Quisque favet multum cunctis sibi sanguine iunctis.) 2. Mit Verwandten soll man trinken und essen, aber nicht zählen und messen. Keine Handelsgeschäfte… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon