-
1 vervoerder
vervoerder, vervoerster -
2 vervoerder
-
3 vervoerder
transportadóDicionário Português-Holandês e Holandês-Português > vervoerder
-
4 vervoerder
n. conveyer -
5 vervoerder
• carrier -
6 vervoerder
transporter, conveyor, haulier -
7 vervoerder
transportadó -
8 opvolgende vervoerder
прил. -
9 vrachtvrij tot vervoerder
• free carrierNederlands-Engels Technisch Woordenboek > vrachtvrij tot vervoerder
-
10 conveyor
vervoerder -
11 haulier
vervoerder -
12 transporter
vervoerder -
13 carrier
n. vervoerder van goederen of reizigers,een transporteur; drager (van een ziekte); vliegtuig-moederschip; transport maatschappij, scheepsbedrijf; vrachtwagen; stoomschip of boot dat goederen of passagiers vervoert; werker bij de posterijen die post draagt; iemand die kranten op speciale route verzorgt ; persoon of dier die een ziekte overdraagt op iemand maar er zelf niet aan lijdt; signaal dat wordt verzonden via een telefoonlijn als twee computers via modems met elkaar verbonden zijn (iComputers) telecommunicatiebedrijf[ kæriə]1 〈 benaming voor〉 vervoerder van goederen of reizigers ⇒ expediteur, transporteur; vrachtvaarder; expeditie/transport/vervoerbedrijf; luchtvaartmaatschappij; spoorwegmaatschappij; rederij5 (papieren/plastic) boodschappentas(je)6 postduif→ common common/ -
14 conveyer
-
15 meneur
meneur [mənur],meneuse [məneuz]〈m., v.; ook bijvoeglijk naamwoord〉1 leider ⇒ aanvoerder, actieleider♦voorbeelden:1 meneur de jeu • spelleider, presentator, quizmaster 〈 bij de televisie〉; 〈 figuurlijk〉 gangmaker; 〈 sport en spel〉 spelverdelerm (f - meneuse)1) leider3) vervoerder -
16 vervoerster
→ link=vervoerder vervoerder -
17 следующий грузоперевозчик
adjgener. opvolgende vervoerderRussisch-Nederlands Universal Dictionary > следующий грузоперевозчик
-
18 haulier
-
19 conveyor
n. vervoerder; transporteur -
20 entrepreneur
entrepreneur [ãtrəprənur],entrepreneuse [ãtrəprəneuz]〈m., v.〉♦voorbeelden:entrepreneur de vidange • putjesschepperm (f - entrepreneuse)1) ondernemer2) aannemer
- 1
- 2