-
1 fabricate loans
vervalsen van leningen -
2 counterfeit
adj. vals, vervalst--------n. vervalsen--------v. vervalsencounterfeit1[ kauntəfit] 〈zelfstandig naamwoord; bijvoeglijk naamwoord〉————————counterfeit2〈 werkwoord〉 -
3 fake
adj. vals, vervalst--------n. vervalsing;, bedrog; (het) gebluf, vervalst (kunst) voorwerp, oplichter, zich doen voorkomen als--------v. vervalsen, doen voorkomen, doen alsof, iets veranderen om op te lichtenfake1[ feek] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————fake2————————fake3〈 werkwoord〉♦voorbeelden:2 fake up • namaken, vervalsen -
4 adulterate
v. vervalsen; versnijden (v. dranken)[ ədultəreet] 〈zelfstandig naamwoord: adulteration〉♦voorbeelden: -
5 debase
-
6 doctor
n. dokter, arts; iemand met een dokterstitel--------v. behandelendoctor1[ doktə] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:→ apple apple/————————doctor2〈 werkwoord〉2 knoeien met ⇒ rommelen met, vervalsen♦voorbeelden:the wine was doctored • de wijn was versneden -
7 falsify
v. vervalsen; oplichten; afbreken, ondermijnen (van een theorie); afleggen van een valse verklaring[ fo:lsiffaj] 〈falsified; zelfstandig naamwoord: falsification〉 -
8 forge
n. smederij; haard; open haard--------v. versterken; ontwerpen; creëeren, maken, doen; produceren; vervalsenforge1[ fo:dzj] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————forge2♦voorbeelden:he forged into the lead • hij schoot naar de leidende positieII 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
9 contort
v. vervalsen; verbuigen[ kənto:t]1 verwrongen/ontwricht/ontzet raken♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 verwringen ⇒ vertrekken, ontwrichten -
10 cook
n. Cook (achternaam)cook1[ koek] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 kok(kin)————————cook21 op het vuur staan ⇒ (af)koken, sudderen1 koken ⇒ (eten) bereiden/klaarmaken♦voorbeelden:♦voorbeelden: -
11 corrupt
adj. corrupt; verdorven--------v. verdorven, immoreel; omkoopbaarcorrupt1[ kərupt] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉3 bedorven ⇒ verbasterd, onbetrouwbaar4 onzuiver ⇒ besmet, (ver)rot♦voorbeelden:corrupt parts in an old manuscript • corrupte/onbetrouwbare gedeelten in een oud manuscript————————corrupt21 slecht worden ⇒ ontaarden; (zeden)bederf veroorzakenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 corrumperen ⇒ aantasten, besmetten2 omkopen ⇒ corrupt maken, corrumperen3 verbasteren ⇒ vervalsen, verknoeien4 verontreinigen ⇒ onzuiver maken, bezoedelen -
12 doctor the accounts
-
13 fabricate
-
14 fake up
fake upnamaken, vervalsen -
15 falsifiable
-
16 fiddle
n. viool, vedel, fiedel; knoeierij, zwendel, zwendeltje (slang)--------v. vioolspelen (platte taal): tijd verspillen; bezig zijn met nonsens; bedriegen, oplichtenfiddle1[ fidl] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:→ fit fit/————————fiddle22 lummelen♦voorbeelden:3 fiddle with • morrelen aan, spelen metthe lock had been fiddled with • er was aan het slot geknoeidII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
17 forgery
n. vervalsing, namaak[ fo:dzjərie] 〈meervoud: forgeries〉1 vervalsing ⇒ falsificatie, namaak(sel)2 het vervalsen ⇒ oplichterij, het plegen van valsheid in geschrifte -
18 fudge
n. zachte caramel; onzin, nonsens--------v. (handig) ontwijken, omzeilen, uit de weg gaanfudge1[ fudzj] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————fudge2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
19 juggle
n. het jongleren; goochelen; manipulatie met--------v. jongleren; goochelen; oplichten; vervalsen; vermaken[ dzjugl] -
20 load the dice
- 1
- 2