-
1 corrupt apparatus
verdorven organisatie -
2 corrupt person
verdorven persoon -
3 corrupt regime
verdorven regering,corrupt beheer -
4 corrupt
adj. corrupt; verdorven--------v. verdorven, immoreel; omkoopbaarcorrupt1[ kərupt] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉3 bedorven ⇒ verbasterd, onbetrouwbaar4 onzuiver ⇒ besmet, (ver)rot♦voorbeelden:corrupt parts in an old manuscript • corrupte/onbetrouwbare gedeelten in een oud manuscript————————corrupt21 slecht worden ⇒ ontaarden; (zeden)bederf veroorzakenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 corrumperen ⇒ aantasten, besmetten2 omkopen ⇒ corrupt maken, corrumperen3 verbasteren ⇒ vervalsen, verknoeien4 verontreinigen ⇒ onzuiver maken, bezoedelen -
5 godless
adj. goddeloos, verdorven[ godləs] 〈 godlessness〉 -
6 abandoned
adj. achtergelaten; verwaarloosd; zonder remmingen[ əbændənd]2 verdorven ⇒ losbandig, schaamteloos3 ongedwongen ⇒ ongeremd, uitbundig -
7 dark
adj. donker; duister; beschaduwd--------n. donker, duister; zwartdark1[ da:k]1 donkere kleur/tint♦voorbeelden:1 the dark of her eyes • het donker/zwart van haar ogen1 duister ⇒ duister(nis), donkerte♦voorbeelden:2 after/before dark • na/voor het donkerwhistle in the dark • doen alsof men niet bang isbe in the dark (about something) • in het duister tasten (omtrent iets)————————dark21 donker ⇒ duister, onverlicht2 slecht ⇒ duister, verdorven3 somber ⇒ donker, zwart, triest4 verborgen ⇒ geheimzinnig, duister♦voorbeelden:the Dark Continent • het zwarte werelddeela dark secret • een diep geheim -
8 debauched
-
9 depravity
n. verdorvenheid, loederlijk[ diprævətie] 〈meervoud: depravities〉 -
10 dissolute
adj. losbandig, liederlijk[ dissəloe:t] 〈 dissoluteness〉 -
11 fallen
adj. gevallen, zondig; gesneuveld; doorgezakt(e voeten)fallen1[ fo:lən] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉1 gevallen2 zondig ⇒ onteerd, verdorven♦voorbeelden:2 fallen angel/woman • gevallen engel/vrouw————————fallen2→ fall fall/ -
12 immoral
-
13 perverse
adj. pervers; afwijkend (seksueel)[ pəvə:s] 〈 perverseness〉1 pervers ⇒ verkeerd, verdorven; tegennatuurlijk2 eigenzinnig ⇒ koppig, dwars -
14 reprobate
v. verwerpen, verdoemen[ reprəbeet] -
15 rotten
adj. rot, verrot; bedorven[ rotn] 〈 rottenness〉1 rot ⇒ verrot, bedorven♦voorbeelden:¶ 〈Brits-Engels; geschiedenis, politiek〉 rotten borough 〈stad met weinig/geen stemgerechtigden, maar toch met de macht een parlementslid te kiezen〉 -
16 sinful
-
17 wicked
adj. slecht, gemeen; stout; moeilijk; ernstig; niet te rechtvaardigen; overdreven; gevaarlijk; onaangenaam[ wikkid] 〈 wickedness〉1 slecht ⇒ verdorven, zondig♦voorbeelden: -
18 debauchedly
adv. verloederd, verdorven -
19 flagitious
adj. verdorven; schandalig -
20 perversive
adj. verdorven, onredelijk, koppig
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Louis Paul Boon — (15 March 1912 10 May 1979) was a Flemish journalist and novelist who is considered one of the major 20th century writers in the Dutch language. He forsook the literary Dutch of the Netherlands for regional Belgian Dutch words and expressions… … Wikipedia
Leben (Verb.) — 1. Allens, wat liewet, dat liewet gêrn. (Waldeck.) Holl.: Al, wat leven heeft ontvangen, gaat op losse en looze gangen. (Harrebomée, II, 19.) 2. Anders lebt man bei uns, anders zu Rom. 3. Aso lang man lebt, thur (darf) män nit reden; as män… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon