-
121 groovy
adj. aangenaam (slang); goed (slang); modern (slang)--------interj. uitstekend! (uitroep van tevredenheid, blijheid) (slang)1 hip ⇒ te gek, prima -
122 hang
n. (op)hangen--------v. ophangen; afhankelijk zijn; (in computers) blijft steken; ophouden te werkenhang1[ hæng] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————hang21 hangen4 aanhangen ⇒ zich vastklemmen, vast (blijven) zitten5 afhellen7 onbeslist/onzeker zijn♦voorbeelden:don't hang about/(a)round me • hang niet zo om me heenhang on someone's lips • aan iemands lippen hangenshe hung on(to) his every word • zij was één en al oorhang onto something • proberen te (be)houdenhang over one's head • iemand boven het hoofd hangen〈 informeel〉 hang! • verdomme!→ hang about hang about/, hang around hang around/, hang back hang back/, hang on hang on/, hang out hang out/, hang round hang round/, hang together hang together/, hang up hang up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:hang someone for murder • iemand wegens moord ophangenhe hanged himself • hij verhing zich3 hang one's head (in shame/guilt) • het hoofd (schuldbewust/vol schaamte) laten hangen〈 informeel〉 hang it (all)! • naar de hel ermee!〈 informeel〉 well, I'm hanged! • wel, verdomme!hang something on someone • iemand de schuld van iets geven -
123 harlot
-
124 hostelry
-
125 jape
-
126 knave
-
127 leech
n. bloedzuiger; parasiet, iemand die parasiteert; dokter (slang)--------v. aderlaten met bloedzuigers, bloedzuigers aanleggen/zetten; genezen/helen[ lie:tsj]♦voorbeelden:¶ cling/stick like a leech (to) • niet weg te branden/slaan zijn (bij) -
128 longbow
n. (grote) handbooglongbow♦voorbeelden:
Страницы