-
81 Gerinne
-
82 Gerinnsel
Gerinnsel〈o.; Gerinnsels, Gerinnsel〉 -
83 Geschwindschritt
-
84 Geschwisterkind
Geschwisterkind〈o.〉 〈verouderd; nog regionaal〉 -
85 Gesinde
Gesinde〈o.; Gesindes, Gesinde〉 〈 verouderd〉 -
86 Gevatterin
-
87 Gewinde
-
88 Glas
Glas1〈o.; Glases, Gläser〉♦voorbeelden:1 Vorsicht, Glas! • voorzichtig, breekbaar!aus Glas • van glasdrei Glas Bier • drie glazen bierdu bist nicht aus Glas! • ik kan niet door je heen kijken!zu tief ins Glas gucken, schauen, ein Glas über den Durst trinken • te diep in het glaasje kijken————————Glas2〈o.; Glases, Glasen〉 〈verouderd; scheepvaart〉 -
89 Glocke
Glocke〈v.; Glocke, Glocken〉3 bol-, dophoed♦voorbeelden:1 die Glocke läuten hören, aber nicht wissen, wo sie hängt • de klok horen luiden, maar niet weten waar de klepel hangtetwas an die große Glocke hängen • iets aan de grote klok hangen2 die Stadt lag unter einer Glocke von Dunst, Rauch • de stad lag onder een koepelwolk van dampen, rook -
90 Glockenzug
-
91 Glöckner
-
92 Gouvernante
-
93 Grammophon
-
94 Graus
〈m.; Grauses〉 〈 verouderd〉1 afschuw, ontzetting ⇒ verschrikking♦voorbeelden:2 o Graus! • o gruwel! -
95 Gravität
Gravität〈v.; Gravität〉 〈verouderd; nog ironisch〉1 plechtstatigheid, graviteit, waardigheid ⇒ deftigheid -
96 Grenzlinie
Grenzlinie〈v.〉 -
97 Grillenfänger
-
98 Grimm
-
99 Grund
〈m.; Grund(e)s, Gründe〉2 grond, bodem4 fond, onder-, achtergrond6 〈verouderd; formeel〉(diepste punt van een) dal, laagte♦voorbeelden:es gibt nicht den geringsten, keinen Grund dazu • daar bestaat, is niet de geringste aanleiding toeer hat wenig Grund, sich zu freuen • er is weinig reden voor hem om zich te verheugendas hat schon seine Gründe • daar zijn goede redenen voorauf Grund, aufgrund Ihres Schreibens • naar aanleiding van uw schrijvenaus diesem Grund(e) • om deze redenaus, mit gutem Grund • met reden, terecht, op goede grondendafür gibt es keine Gründe • daar zijn geen redenen, termen voor aanwezig(allen) Grund für eine Sache, zu einer Sache haben • (alle) reden tot iets hebbenseinen Grund in einer Sache haben • zijn oorzaak in iets vindenohne jeden Grund • zonder enige redenohne ersichtlichen Grund • zonder (duidelijk) aanwijsbare oorzaakGründe für und wider • argumenten voor en tegen2 (keinen) Grund (unter den Füßen) haben • (geen) vaste grond, bodem onder de voeten hebbendas Schiff ist auf Grund gelaufen • het schip is aan de grond gelopen3 den Grund (zu einer Sache) legen • het fundament (voor iets) leggen; 〈 ook figuurlijk〉 de grondslag (voor iets) leggenauf Grund, aufgrund 〈 met 2e naamval〉 • op grond, basis van, naar aanleiding van, krachtenseiner Sache auf den Grund gehen • een zaak grondig onderzoeken, nagaanein Gebäude bis auf den Grund abreißen, zerstören • een gebouw met de grond gelijkmakenim Grunde (genommen) • in de grond van de zaakvon Grund auf, aus • door en doorjemanden in Grund und Boden reden • (a) iemand onder de tafel praten; (b) iemand niet aan het woord latensich in Grund und Boden schämen • zich doodschamenetwas in Grund und Boden schießen • iets platschieten, in puin schieten -
100 Grüne
Grüne(r)2 〈verouderd; informeel〉agent, marechaussee, gendarme————————Grüne(s)〈bijvoeglijk naamwoord als zelfstandig naamwoord; o.〉2 groen, groene kleur♦voorbeelden:1 draußen im Grünen • (op de) buiten, op het plattelandins Grüne gehen • naar buiten gaan
Перевод: с немецкого на нидерландский
с нидерландского на немецкий- С нидерландского на:
- Немецкий
- С немецкого на:
- Нидерландский
verouderd
Страницы