-
1 размножить
vermeerderen, vermenigvuldigen -
2 размножать
vermeerderen, vermenigvuldigen -
3 умножить
vermeerderen, doen toenemen, vergroten, vermenigvuldigen -
4 умножать
vermeerderen, doen toenemen, vergroten, vermenigvuldigen -
5 augmenter
augmenter [oogmãtee, ogmãtee]1 groter worden ⇒ vermeerderen, toenemen, stijgen♦voorbeelden:la vie augmente beaucoup • het leven wordt veel duurderaugmenter de 10 pour cent • met 10 procent stijgenaugmenter de volume • in omvang toenemenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 vermeerderen ⇒ verhogen, verlengen, in prijs doen stijgen♦voorbeelden:édition augmentée • vermeerderde drukaugmenter la force • versterken1. v1) vermeerderen, stijgen, toenemen2) verhogen, in prijs doen stijgen3) opslag geven2. s'augmentervgroter worden, zich uitbreiden -
6 accrue
-
7 augment
v. vergroten; vermeerderen[ o:gment] 〈zelfstandig naamwoord: augmentation〉1 vergroten ⇒ (doen) toenemen, vermeerderen -
8 multiply
v. vermenigvuldigen; meer wordenmultiply1[ multiplaj] 〈 multiplied〉♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:————————multiply2[ multiplie] 〈 bijwoord〉1 → multiple multiple/♦voorbeelden: -
9 accroître
accroître [aakrwaatr]1 doen groeien ⇒ doen toenemen, vermeerderen1 (aan)groeien ⇒ toenemen, groter worden1. vdoen toenemen, vermeerderen2. s'accroîtrevtoenemen, groter worden -
10 ajouter
ajouter [aazĵoetee]1 vermeerderen ⇒ doen toenemen, verhogen♦voorbeelden:ajouter à l'embarras de qn. • iemands verwarring nog groter maken♦voorbeelden:y ajouter du sien • 〈 een verhaal〉mooier maken, aandikken→ foi1 komen (bij, bovenop)1. v(à)1) vermeerderen, verhogen2. s'ajouter (à)v(à) komen (bij, bovenop) -
11 multiplier
multiplier [muultieplie.ee]II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 in aantal toenemen ⇒ zich verveelvoudigen, zich opeenstapelen♦voorbeelden:1. v 2. se multiplierv -
12 mehren
-
13 увеличиваться
groter worden, toenemen, zich vermeerderen -
14 увеличиться
groter worden, toenemen, zich vermeerderen -
15 умножиться
zich vermeerderen, zich vermenigvuldigen -
16 умножаться
zich vermeerderen, zich vermenigvuldigen -
17 увеличивать
-
18 увеличиваться
vgener. aanwassen, aanwinnen, meerderen, toenemen, aangroeien, groeien, oplopen, vermeerderen, vermenigvuldigen, zich vermenigvuldigen -
19 умножать
-
20 умножаться
vgener. vermeerderen, vermenigvuldigen, zich vermenigvuldigen, aangroeien, meerderen
См. также в других словарях:
Haufen — 1. Dem Hauffen soll man im vnrechten beginnen weichen, aber jhme sich nicht vergleichen. – Lehmann, 876, 15. Dän.: Viig den store hob. (Prov. dan., 293.) 2. Der grosse Haufen will nicht denken, man soll ihm (oder: er lässt sich) die Gedanken… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon