-
1 accrue
-
2 augment
v. vergroten; vermeerderen[ o:gment] 〈zelfstandig naamwoord: augmentation〉1 vergroten ⇒ (doen) toenemen, vermeerderen -
3 multiply
v. vermenigvuldigen; meer wordenmultiply1[ multiplaj] 〈 multiplied〉♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:————————multiply2[ multiplie] 〈 bijwoord〉1 → multiple multiple/♦voorbeelden: -
4 aggrandise
v. vergroten, groter maken; verbreden; uitbreiden; in kracht versterken; in rijkdom vermeerderen; iemands reputatie op kunstmatige wijze overdrijven; groter doen lijken; details toevoegen aan (ook "aggrandise")→ aggrandize aggrandize/ -
5 aggrandize
v. vergroten, groter maken; verbreden; uitbreiden; in kracht versterken; in rijkdom vermeerderen; iemands reputatie op kunstmatige wijze overdrijven; groter doen lijken; details toevoegen aan (ook "aggrandise")aggrandize, aggrandise[ əgrændajz] 〈zelfstandig naamwoord: aggrandizement〉2 meer aanzien/macht geven aan (iemand/zichzelf) -
6 amplify
v. versterken; verhogen; toevoegen[ æmpliffaj] 〈amplified; zelfstandig naamwoord: amplification〉♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 uitbreiden ⇒ aanvullen, toelichten -
7 gear up
in en hogere koppeling zetten, snelheid vermeerderengear upopschakelen, overschakelen; versnellen, vergroten -
8 increase
n. groei; toevoeging, bijvoeging; vergroting; stijging, vermeerdering--------v. vergroten, toevoegen, vermeerderen, stijgenincrease1[ ingkrie:s] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 toename ⇒ groei, aanwas♦voorbeelden:————————increase2[ inkrie:s]1 toenemen ⇒ (aan)groeien, stijgenII 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
9 pick up speed
-
10 pick up
v. oprapen; opknappen,verkrijgen; beter worden, verbeteren;, opleven; accelereren; schoonmaken (Spreektaal); vaart krijgen, aanwakkeren; weer beginnen, hervatten; met iemand een roman beginnen (Informeel); vernieuwen na een onderbreking; kopen, meebrengen (bv. "We hebben geen melk meer, op weg naar huis kun je een karton melk meebrengen?")pick up♦voorbeelden:¶ pick up with • aanpappen met, leren kennen1 opruimen♦voorbeelden:2 opdoen ⇒ oplopen, oppikken4 ophalen ⇒ een lift geven, meenemen♦voorbeelden:pick someone up for questioning • iemand oppakken om te verhorenpick oneself up • overeind krabbelenpick up a language • zich een taal eigen makenpick up speed • vaart vermeerderenhe picked her up in a bar • hij heeft haar in een bar opgepiktwhere did you pick that up? • waar heb je dat geleerd? -
11 raise
n. (het) verhogen--------v. oplichten; verheffen; verhogen, bijeenbrengen; grootbrengen; verbouwen; fokkenraise1[ reez] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————raise2II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 rechtop/overeind zetten ⇒ oprichten; doen opstaan5 bouwen ⇒ opzetten, stichten6 kweken ⇒ produceren, verbouwen8 uiten ⇒ aanheffen; ter sprake brengen, opperen9 doen ontstaan ⇒ beginnen, in het leven roepen♦voorbeelden:raise questions • vragen opwerpenwe'll raise these issues with the staff • we zullen deze kwesties met de staf besprekenthe play raised a storm of applause • het stuk ontketende een storm van toejuichingenthe old wreck was raised to the surface • het oude wrak werd boven water gebracht14 raise money • aan geld komen, geld bij elkaar krijgenraise taxes • belastingen heffen -
12 reproduce
v. geboren worden, verwekken, voortbrengen; vermeerderen; reproduceren[ rie:prədjoe:s]II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 weergeven ⇒ reproduceren, vermenigvuldigen -
13 thickening
n. indikken, verdikken, vermeerderen[ θikkəning]♦voorbeelden: -
14 accruable
adj. groeien, toenemen, vermeerderen -
15 amplifiable
adj. versterken, vermeerderen -
16 increasable
adj. aan te groeien; te vermeerderen; te vergroten -
17 uprate
v. verbeteren; verbogen van de uitvoering, verbeteren van de uitvoering; vermeerderen van de waarde van, opwaarderen -
18 to augment
toenemenuitbreidenvergrotenverhogenvermeerderen -
19 to increase
oplopenopvoerenstijgentoenemenuitbreidenvergrotenverhogenvermeerderen
См. также в других словарях:
Haufen — 1. Dem Hauffen soll man im vnrechten beginnen weichen, aber jhme sich nicht vergleichen. – Lehmann, 876, 15. Dän.: Viig den store hob. (Prov. dan., 293.) 2. Der grosse Haufen will nicht denken, man soll ihm (oder: er lässt sich) die Gedanken… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon