-
1 verknoeien
2 [verspillen] gaspiller♦voorbeelden:een verknoeid leven • une vie gâchéezijn tijd verknoeien • perdre son temps -
2 verknoeien
♦voorbeelden: -
3 verknoeien
(ис)портить; (рас)транжирить; перевести, извести; загубить; упустить* * *гл.общ. исказить, испортить, проматывать, расточать, растрачивать -
4 verknoeien
verderben -
5 verknoeien
v. botch, muddle, muff, mull, waste, blunder, bosh, corrupt, mangle, mess, slobber, smudge, garble, lose, make a hash of, tamper with, murder, butcher -
6 verknoeien
abîmer, gâcher, gâter -
7 de boel verknoeien
de boel verknoeien -
8 zijn geld verknoeien
zijn geld verknoeien -
9 zijn tijd verknoeien
zijn tijd verknoeien -
10 de boel lelijk verknoeien
de boel lelijk verknoeienVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de boel lelijk verknoeien
-
11 foul up
-
12 fucking up
verknoeien,vernielen -
13 muff
n. mof; "misser" (in voetbalspel); niet slagen--------v. de boel verknoeien; verknoeienmuff1[ muf] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 mof♦voorbeelden:————————muff2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
14 botch
n. verknoeien--------v. verknoeienbotch11 knoeiwerk ⇒ knoeiboel, puinhoop♦voorbeelden:————————botch21 verknoeien ⇒ een puinhoop maken van, doen mislukken2 oplappen ⇒ slecht/slordig repareren♦voorbeelden:botch it up • het verknallen -
15 hash
n. gehakt vlees; hasjiesj--------v. (fijn)hakkenhash1[ hæsj] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 hachee♦voorbeelden:————————hash2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
16 mangle
n. mangel, strijkapparaat--------v. verscheuren; havenen; verminken; verknoeien; glad maken, strijkenmangle1[ mænggl] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 mangel————————mangle2〈 werkwoord〉1 mangelen ⇒ door de mangel/wringer draaien♦voorbeelden:mangle words • woorden verhaspelen -
17 mess up
in de war sturen, verknoeien; smerig/vuil maken; ruw aanpakken, toetakelen; in moeilijkheden brengenmess up〈 informeel〉2 smerig/vuil maken♦voorbeelden: -
18 muck up
v. bevuilen; verknoeien, in de war gooienmuck upbevuilen, verknoeien, in de war gooien -
19 screw up
opschroeven, opvijzelen; aanschroeven; dichtschroeven; oprollen; samenknijpen; verprutsen, verknoeien; in de war brengenscrew up1 verwringen ⇒ verdraaien, verfrommelen♦voorbeelden: -
20 gâcher
gâcher [gaasĵee]〈 werkwoord〉♦voorbeelden:→ métierv1) beslaan, aanmaken2) bederven, verknoeien3) afraffelen4) vergallen
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Немецкий
- Нидерландский
- Русский
- Французский