-
1 minimize
-
2 palliate
v. verzachten, lenigen; verbloemen; vergoelijken -
3 whitewash
-
4 extenuate
v. verzachten (ook van straf); verminderen[ ikstenjoe▪eet]1 verzachten ⇒ vergoelijken, afzwakken♦voorbeelden:extenuate his guilt • zijn schuld afzwakken -
5 gloss over
glanzen, een schone schijn geven, een glimp geven aan, vergoelijken, verbloemengloss over -
6 gloss
n. glans; (schone) schijn; kanttekening; commentaar--------v. glanzen, een schone schijn geven, een glimp geven aan, vergoelijken, verbloemen; kanttekeningen maken bij, uitleggengloss1[ glos]1 glos(se) ⇒ verklarende aantekening, toelichting1 glans2 glamour ⇒ bedrieglijke luister, schone schijn♦voorbeelden:————————gloss2〈 werkwoord〉→ gloss over gloss over/ -
7 mince
n. gehakt vlees; gehaktbal--------v. fijnhakken van vlees; nuffig trippelenmince1[ mins] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————mince2II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:she didn't mince her words • zij nam geen blad voor de mond -
8 coverup
n. dekken; vergoelijken -
9 mince matters
de zaken vergoelijken, op elegante wijze vertellen -
10 uncondoned
adj. onvergeefelijk, niet te vergoelijken, niet goed te maken
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский