-
1 gloss over
glanzen, een schone schijn geven, een glimp geven aan, vergoelijken, verbloemengloss over -
2 camouflage
n. camouflage--------v. camouflerencamouflage1[ kæməfla:zj] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————camouflage2〈 werkwoord〉1 camoufleren ⇒ wegmoffelen; verbloemen -
3 colour
n. kleur, schakering--------v. kleuren, vervencolour11 kleur2 verf(stof) ⇒ kleurstof, pigment3 kleurtje ⇒ gelaatskleur, tint♦voorbeelden:change colour • van kleur verschietenlose colour • bleek wordenhave little colour • er bleekjes uitzien¶ let's see the colour of your money • laat eerst je geld eens zien, eerst betalen4 soort ⇒ aard, slag♦voorbeelden:2 clubkleuren ⇒ insigne, lint3 gevoelens ⇒ positie, opvatting♦voorbeelden:2 get/win one's colours • opgesteld worden, meespelen in de ploegtrooping the colour(s) • vaandelceremonie bij het wisselen van de wacht→ false false/————————colour2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
4 gloss
n. glans; (schone) schijn; kanttekening; commentaar--------v. glanzen, een schone schijn geven, een glimp geven aan, vergoelijken, verbloemen; kanttekeningen maken bij, uitleggengloss1[ glos]1 glos(se) ⇒ verklarende aantekening, toelichting1 glans2 glamour ⇒ bedrieglijke luister, schone schijn♦voorbeelden:————————gloss2〈 werkwoord〉→ gloss over gloss over/ -
5 palliate
v. verzachten, lenigen; verbloemen; vergoelijken -
6 she tried to varnish over his misbehaviour
she tried to varnish over his misbehaviourEnglish-Dutch dictionary > she tried to varnish over his misbehaviour
-
7 sugar over
sugar over -
8 sugar
n. suiker--------v. suiker doen in, aangenamer makensugar1[ sjoegə] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 suiker————————sugar2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:sugar over • verbloemen -
9 varnish
n. glans, beschermlaag, lak--------v. vernissen, lakkenvarnish1[ va:nisj] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————varnish2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский