-
1 verbinden
verbinden -
2 verbinden
2 [in samenhang brengen; door een overeenkomst, band koppelen aan] rattacher3 [omzwachtelen] panser4 [telefonisch aansluiten] mettre en communication♦voorbeelden:2 zijn naam aan iets verbinden • associer son nom à qc.woorden tot zinnen verbinden • unir des mots pour former des phrasesaan de proefles zijn geen kosten verbonden • la leçon d'essai est gratuiteaan een instelling verbonden zijn • être rattaché à une institutioniemands wonden verbinden • panser les blessures de qn.kunt u mij met de heer X verbinden? • pouvez-vous me passer monsieur X?II 〈wederkerend werkwoord; zich verbinden〉1 [zich verplichten] s'engager2 [scheikunde] se combiner♦voorbeelden:zich tot iets verbinden • s'engager à faire qc. -
3 verbinden
1 [samenvoegen] join (together) ⇒ connect (to/with)3 [omzwachtelen] bandage4 [door een overeenkomst/band koppelen aan] connect, attach ⇒ join (up)♦voorbeelden:1 verbinden met • join to, connect to/with, link (up) to/wither zijn geen kosten aan verbonden • there are no expenses involvedeen man met een vrouw in de echt verbinden • join a man to a woman in marriagehet verbindt u tot niets • it does not commit you to anythingkunt u mij met de heer X. verbinden? • could you put me through to Mr X?II 〈wederkerend werkwoord; zich verbinden〉1 [zich verplichten] commit oneself (to)2 [scheikunde] combine (together)♦voorbeelden:1 zich verbinden om werk te doen • undertake/agree to do workzich voor twee jaar aan een baan verbinden • tie oneself to a job for two years -
4 verbinden
увязать, сочетать; бинтовать, забинтовать, перевязать* * **см. тж. zich verbinden1) соединять, связывать ( met — с)2) перевязывать3) обязывать* * *гл.общ. обязывать, перевязывать, соединять, связывать -
5 verbinden
n. affixation--------v. joint, connect, link -
6 verbinden
• to attach• to bond• to combine• to compound• to connect• to join• to link• to unite -
7 verbinden
1) skördetröska2) koppla3) kombinera4) ansluta -
8 verbinden
bağlamak [-ar] v -
9 verbinden
связать; соединить; увязать с, сочетать; бинтовать, забинтовать, перевязать; перебинтовать verbonde.OVT.imp. verbondenm.OVT.imp. heeft verbondenVTT.pref. -
10 verbinden
aboucher, agglutiner, allier, associer, attacher, bander, connecter, joindre, nouer, panser, relier, rellier, réunir -
11 verbinden
kombiná; konektá -
12 verbinden met
verbinden metjoin to, connect to/with, link (up) to/with -
13 verbinden aan
v. piece onto -
14 zijn lot verbinden aan
zijn lot verbinden aan————————zijn lot verbinden aanthrow/cast in one's lot withVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zijn lot verbinden aan
-
15 zich verbinden
*см. тж. verbinden1) соединяться2) связать себя ( обязательством)* * *гл.общ. брать на себя обязательство, обязываться, соединяться -
16 een arm verbinden
een arm verbinden -
17 iemands wonden verbinden
iemands wonden verbindenpanser les blessures de qn. -
18 kunt u mij met de heer X verbinden?
kunt u mij met de heer X verbinden?pouvez-vous me passer monsieur X?Deens-Russisch woordenboek > kunt u mij met de heer X verbinden?
-
19 twee noten verbinden
twee noten verbinden -
20 woorden tot zinnen verbinden
woorden tot zinnen verbinden
См. также в других словарях:
Verbinden — Verbinden, verb. irregul. act. S. Binden, welches nach Maßgebung der Partikel ver von verschiedener Bedeutung ist. 1. Falsch binden, im Binden einen Fehler begehen, von ver 1 (g) (h). Ein Packet ist verbunden, wenn es nicht recht gebunden ist. Am … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart
verbinden — V. (Grundstufe) zwei Sachen so zusammenfügen, dass sie ein Ganzes bilden Beispiele: Er hat die Teile des Schranks durch Schrauben miteinander verbunden. Die Räder sind durch eine Achse miteinander verbunden. verbinden V. (Grundstufe) jmdm.… … Extremes Deutsch
verbinden — [Aufbauwortschatz (Rating 1500 3200)] Auch: • anschließen • kombinieren • durchstellen • sich gesellen zu • beitreten • … Deutsch Wörterbuch
verbinden — verbinden, verbindet, verband, hat verbunden 1. Wir müssen die Wunde sofort verbinden. 2. Sie sind falsch verbunden! Hier ist Müller, nicht Meyer … Deutsch-Test für Zuwanderer
Verbinden [1] — Verbinden, 1) einen Verband (s.d.) anlegen; 2) ein Faß v., es mit den nöthigen Reisen versehen; 3) so v.w. Combiniren, s.u. Combinationslehre … Pierer's Universal-Lexikon
Verbinden [2] — Verbinden (Verheften), ein Buch so binden, daß mehre Blätter u. Bogen sich nicht in der gehörigen Ordnung befinden … Pierer's Universal-Lexikon
verbinden — 1. ↑assoziieren, ↑koalieren, ↑kollokieren, ↑nektieren, 2. bandagieren … Das große Fremdwörterbuch
verbinden — verbinden, versorgen eng dress [v.] (a wound) … Arbeitssicherheit und Gesundheitsschutz Glossar
verbinden — verbinden, verbindlich, Verbindlichkeit, Verbindung ↑ binden … Das Herkunftswörterbuch
verbinden — verschmelzen; fusionieren; vereinen; zusammentun; zusammenlegen; vereinigen; kombinieren; aneinander fügen; fest verbinden; verkleben; zusammenfügen; … Universal-Lexikon
verbinden — ver·bịn·den1; verband, hat verbunden; [Vt] 1 (jemandem / sich) etwas verbinden; jemanden (an etwas (Dat)) verbinden jemandem / sich einen Verband anlegen / einen Körperteil mit einem Verband versehen: jemandem den Arm verbinden; eine eiternde… … Langenscheidt Großwörterbuch Deutsch als Fremdsprache