-
1 de baten en lasten (van een bedrijf)
de baten en lasten (van een bedrijf)Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de baten en lasten (van een bedrijf)
-
2 zu jemandes Lasten
zu jemandes Lasten -
3 péréquation
péréquation [peereekwaasjõ]〈v.〉 -
4 register of charges
belastingen register (lijst van lasten die opgelegd zijn aan een bedrijf (door bedrijfsregistrator)) -
5 onbelast
♦voorbeelden:een onbelast goed • an unencumbered property -
6 Last
〈v.; Last, Lasten〉1 last, vracht ⇒ lading; gewicht♦voorbeelden:unter der Last der Beweise • onder de druk van de bewijzenjemandem etwas zur Last legen • iemand iets ten laste leggenmir zu Lasten, zu meinen Lasten • te mijnen lastedas geht zu Lasten, zulasten des Staates • dat valt ten laste van de staat -
7 Last
Last f 1. FIN burden; 2. LOGIS load; 3. WIWI burden • zu Lasten des Charterers LOGIS charterer’s account • zu Lasten des Empfängers 1. IMP/EXP, LOGIS carriage forward, carr fwd; 2. LOGIS on receiver’s account • zu Lasten von 1. BANK charged to, account of, a/o; 2. GEN to the disadvantage of, to the debit of; 3. RW debited to, charged to* * *f 1. < Finanz> burden; 2. < Transp> load; 3. <Vw> burden ■ zu Lasten des Charterers < Transp> charterer's account ■ zu Lasten des Empfängers <Imp/Exp, Transp> carriage forward (carr fwd) ■ zu Lasten von 1. < Bank> charged to, account of (a/o) ; 2. < Geschäft> to the disadvantage of; 3. < Rechnung> debited to* * *Last
burden, onus, (Belastung) encumbrance, charge, (Fracht) freight, cargo, (Gewicht) weight, charge, (verladenes Gut) load, haul (US), (Ladefähigkeit) tonnage, (Steuer) tax, duty, (kaufmännische Verbindlichkeit) charge, debit;
• zu jds. Lasten at the cost of s. o.;
• zu Lasten von chargeable (debitable) to, for the account (to the debit, at the expense) of;
• zu Lasten des Empfängers to receiver’s account;
• zu Lasten der Gemeinde chargeable to the parish (town, US);
• zu Lasten des Käufers to be paid by the buyer;
• Lasten (Abgaben) taxes, fiscal burden;
• auferlegte Last (Steuerabgabe) imposition;
• finanzielle Lasten financial burden, charge;
• kostspielige Last white elephant;
• öffentliche Lasten rates and taxes;
• schwere Last heavy lift;
• soziale Lasten social security contributions;
• steuerliche Lasten tax burden;
• tote Last dead load;
• zusätzliche Lasten additional burden;
• Saldo zu Ihren Lasten aufweisen to show a balance to your debit;
• zu jds. Lasten buchen to debit s. one’s account;
• jem. zur Last fallen to be thrown upon s. one’s resources;
• der Gemeinde (Fürsorge, Öffentlichkeit) zur Last fallen to come upon the parish (town, US);
• zu jds. Lasten gehen to fall [up]on (be borne by) s. o.;
• Betrag zu Lasten eines Kontos vortragen to charge a sum to the debit;
• Kosten gehen zu Lasten von costs to be borne by;
• Portokosten gehen zu Ihren Lasten postage will be charged to your account;
• Lastanhänger trailer;
• Lastauto lorry (Br.), [motor] van, truck. -
8 last
4 [beschuldiging] charge5 [scheepslading] cargo6 [natuurkunde] weight♦voorbeelden:2 op hoge lasten zitten • be under great expense, be faced with high costs/overheadssociale lasten • BNational Insurance contributions, Asocial security premiumstot last/ten laste van • at the expense of3 iemand last bezorgen • inconvenience/bother/trouble someonedaar kan je last mee krijgen • you could get into trouble over thatten laste van de gemeenschap komen • be(come) a public chargeiemand tot last zijn • bother someoneik heb last van mijn maag • my stomach is giving me trouble/is bothering mewij hebben veel last van onze buren • our neighbours are a great nuisance to ushij heeft vaak last van migraine • he often suffers from migraineheb je er last van als ik rook? • will it bother you if I smoke?ik heb er geen last van • it doesn't bother me4 iemand iets ten laste leggen • charge someone with something, accuse someone of something5 last innemen/lichten • load, unload -
9 last
♦voorbeelden:op hoge lasten zitten • avoir de lourdes chargessociale lasten • charges socialesiemand van een last bevrijden • débarrasser qn. d'un poidshij bezweek haast onder de last • il succomba presque sous le poids du fardeauop last van de politie • sur mandat de la policete mijnen laste • à ma chargeik weet niets te zijnen laste te zeggen • je n'ai rien à dire contre luiiemand iets ten laste leggen • accuser qn. de qc.iemand tot zijn last hebben • avoir qn. à sa chargetot last, ten laste van • à la charge deiemand last bezorgen • 〈 dingen〉 causer de l'embarras à qn.; 〈 personen〉 donner du fil à retordre à qn.iemand tot last zijn • gêner qn.ik heb last van mijn maag • je souffre de l'estomacwij hebben veel last van onze buren • nos voisins nous gênent beaucoupik heb er geen last van • cela ne me gêne pas -
10 charge
charge [sĵaarzĵ]〈v.〉1 last ⇒ vracht, lading2 lading ⇒ (het) laden, (het) vullen4 opdracht ⇒ last, taak6 aanklacht ⇒ beschuldiging, bezwarende feiten8 charge ⇒ aanval, bestorming♦voorbeelden:charge utile d'un véhicule • nuttig laadvermogen van een voertuigrompre charge • een vracht lossencharge de travail • werkdrukcharge foncière • grondbelastingcharges sociales • sociale lastenavoir charge d'âmes • verantwoordelijk zijn voor het zielenheil van (enkele) personenavoir la charge de qn. • de verantwoordelijkheid voor iemand dragenêtre à charge à qn. • iemand tot last zijnêtre à la charge de qn. • van iemand afhankelijk zijnà la charge de la collectivité • ten laste van de gemeenschapavoir qn. à charge • voor iemand moeten zorgenles frais sont à sa charge • de kosten zijn voor zijn rekeningprendre qn. en charge • de zorg voor iemand op zich nemenrevenir à la charge • hernieuwde pogingen ondernemenf1) last, lading2) last, verplichting3) opdracht4) ambt5) aanklacht6) aanval, bestorming7) overdrijving9) doping -
11 chargé
charge [sĵaarzĵ]〈v.〉1 last ⇒ vracht, lading2 lading ⇒ (het) laden, (het) vullen4 opdracht ⇒ last, taak6 aanklacht ⇒ beschuldiging, bezwarende feiten8 charge ⇒ aanval, bestorming♦voorbeelden:charge utile d'un véhicule • nuttig laadvermogen van een voertuigrompre charge • een vracht lossencharge de travail • werkdrukcharge foncière • grondbelastingcharges sociales • sociale lastenavoir charge d'âmes • verantwoordelijk zijn voor het zielenheil van (enkele) personenavoir la charge de qn. • de verantwoordelijkheid voor iemand dragenêtre à charge à qn. • iemand tot last zijnêtre à la charge de qn. • van iemand afhankelijk zijnà la charge de la collectivité • ten laste van de gemeenschapavoir qn. à charge • voor iemand moeten zorgenles frais sont à sa charge • de kosten zijn voor zijn rekeningprendre qn. en charge • de zorg voor iemand op zich nemenrevenir à la charge • hernieuwde pogingen ondernemenadj1) belast, beladen2) overladen, vol (met)3) aangetekend [brief] -
12 face
face [faas]〈v.〉3 uiterlijk ⇒ aanzien, aanblik, gedaante, aspect4 beeldenaar ⇒ kruis, beeldzijde♦voorbeelden:face d'oeuf! • domkop!〈 vulgair〉 face de rat! • rotkop!perdre la face • gezichtsverlies lijdensauver la face • zijn gezicht reddenface à • met uitzicht opfaire face à ses engagements • zijn verplichtingen nakomenla mairie devait faire face à des obligations écrasantes • de gemeente zag zich geplaatst voor loodzware lastenface à face • tegenover (elkaar)se trouver face à face avec qn. • oog in oog met iemand staancracher à la face de qn. • iemand in het gezicht spuwen 〈 figuurlijk〉; iemand van zijn minachting doen blijkenproclamer à la face de l'univers • ten overstaan van de gehele wereld verkondigende face • van vorenune place de face dans le train • een zitplaats in de trein waarbij men vooruit rijdtportrait de face • portret en faceavoir le vent de face • de wind tegen hebbenen face de cela • daartegenoverla maison d'en face • het huis aan de overkant van de straatle voisin d'en face • de overbuurmanaller en face • naar de overkant gaandire qc. à qn. en face • iemand iets recht in zijn gezicht zeggenregarder qn. en face • iemand recht in het gezicht kijkenregarder le péril en face • het gevaar zonder vrees tegemoet zienvoir les choses en face • de werkelijkheid onder ogen zienexaminer qc. sous toutes ses faces • iets grondig bekijken→ pilef1) gezicht2) kant, zijde3) facet, aspect4) kruis, beeldzijde -
13 prix
prix [prie]〈m.〉1 prijs ⇒ lasten, waarde, kosten♦voorbeelden:1 prix choc • stuntprijs, dumpprijsprix de lancement • kennismakingsprijsprix de marché • marktprijs(à) moitié prix • voor de halve prijsprix plafond • maximumprijsprix plancher • bodemprijsprix de revient • kostprijsprix dérisoire • spotprijsc'est mon dernier prix • dat is mijn laatste bodbloquer les prix • de prijzen bevriezencasser les prix • de artikelen sterk afprijzeny mettre le prix • iets (zeer) duur betalenà prix d'argent • voor geldà prix d'or • peperduurà quel prix est ce manteau? • wat kost die jas?à vil prix • voor een spotprijsau prix fort • erg duurde prix • waardevolhors de prix • peperduurà aucun prix • voor geen goudà tout prix • koste wat het kostau prix de • ten koste van3 prix d'excellence • prijs voor de beste van de klas; 〈 Algemeen Zuid-Nederlands〉 prijs van uitmuntendheidprix d'honneur • prijs voor de beste leerlingenmettre à prix la tête de qn. • een prijs op iemands hoofd zetten4 〈 literatuur〉 le prix Goncourt 1981 • de prijswinnaar van de prix Goncourt 1981; 〈 ook〉 het boek dat de prix Goncourt 1981 heeft gekregenm1) prijs2) waarde3) beloning4) prijswinnaar -
14 Abgabe
Abgabe〈v.〉1 afgifte, aflevering2 belasting, rechten, heffing ⇒ huur, pacht6 het afvuren, het lossen7 het afleggen, het uitbrengen♦voorbeelden:die Abgabe von Energie • de uitstraling van energieAbgaben an den Staat entrichten • belastingen aan de staat betalenAbgaben auf Alkohol • belasting op alcohol -
15 Altlasten
Altlasten1 lasten/verplichtingen van vroeger -
16 zulasten
-
17 baat
♦voorbeelden: -
18 buitengewoon
♦voorbeelden:buitengewone omstandigheden/lasten • unusual circumstances, exceptional expensesiets buitengewoons • something out of the ordinaryniets buitengewoons • nothing unusualII 〈 bijwoord〉♦voorbeelden:buitengewoon genieten • thoroughly enjoy something/oneself -
19 zitten
1 [gezeten zijn] sit2 [zich met een doel ergens bevinden] sit3 [een functie bekleden] be4 [geruime tijd ergens vertoeven; verblijven] be5 [wonen] live6 [zich bevinden in de genoemde toestand] be7 [met betrekking tot een volharden in, gelaten worden op een plaats, in een toestand] 〈 zie voorbeelden〉8 [met betrekking tot zaken, zich bevinden, bevestigd zijn] be9 [met betrekking tot kleding] fit10 [gevuld, bedekt zijn met] be12 [met onbepaalde wijs] [bezig zijn met] be (… -ing), sit (… -ing)♦voorbeelden:1 blijf zitten • stay sitting (down), remain seatedgaan zitten • sit down, take a seat〈 figuurlijk〉 er eens voor gaan zitten • 〈 ter hand nemen〉 get (right) down to something/business; 〈 omstandig gaan vertellen〉 launch into one's storyzit je goed/lekker? • are you comfortable?aan de koffie zitten • be having coffeebij welke groep zit jij? • which group are you in?Jones zit in een vergadering • Jones is at a meeting3 in het bestuur zitten • be/serve on the boardop een kantoor zitten • be/work in an officewaar zit hij toch? • where can he be?nog in de kleine kinderen zitten • still have young children (on one's hands)hij zit in de amusementswereld/olie-industrie • he is in entertainment/oilwij zitten nog midden in de examens • we are still in the middle of the examsmet een gebroken been zitten • have a broken legop zware lasten zitten • have heavy expenseszonder werk/benzine zitten • be out of work/petrol(bijna) zonder geld zitten • have run short of moneyhij zit erover in dat hij zijn auto moet verkopen • he's upset about having to sell his car7 〈 figuurlijk〉 die weduwe bleef met twee kinderen zitten • that widow was left with two children (on her hands)op school blijven zitten • stay down a classer is iets tussen mijn tanden blijven zitten • something has (got) stuck between my teeth〈 figuurlijk〉 hij liet het er niet bij zitten • 〈 niet over zijn kant laten gaan〉 he didn't take it lying down; 〈 erover blijven zeuren〉 he wouldn't leave it alonedaar zitten we dan! • now we're in a messmet een probleem zitten • have a problemhoe zit het (dan) met …? • what about … (then)?het blijft niet zitten • it won't stay putlaat maar zitten • keep the changedat zit • that will holdhoe zit dat in elkaar? • how does it (all) fit together?; 〈 figuurlijk ook〉 how does that work?〈 figuurlijk〉 hem hebben zitten • 〈 uit zijn humeur zijn〉 be in a bad mood; 〈 dronken zijn〉 have had (a drop) too much〈 figuurlijk〉 daar zit het 'm in • that makes all the difference; 〈 daar gaat het juist om〉 that's the whole point〈 figuurlijk〉 er zit iets achter • 〈 ook〉 there's more to it (than meets the eye); 〈 verborgen moeilijkheid〉 there must be a catch to it〈 figuurlijk〉 er zat niets anders op dan toe te geven • there was nothing (else) for it but to give in〈 figuurlijk〉 wat zit er anders op? • what else is there to do?het zit los/scheef • it is loose/crooked〈 figuurlijk〉 alles zit hem mee/tegen • everything is going his way/against himzit het goed vast? • is it well secured?〈 figuurlijk〉 waar zit het hem in? • 〈 wat is de moeilijkheid〉 what's the problem?; 〈 oorzaak〉 what caused/what's causing it?in sla zit vitamine C • lettuce contains vitamin Cer zit onweer in de lucht • a thunderstorm is brewingheb jij geld in zijn zaak zitten? • have you got money in his business?er zit een vlek op je jurk • there is a stain on your dress〈 figuurlijk〉 〈 met een gebaar naar de keel〉 het zit me tot hier • I'm fed up (to the back teeth) with it〈 figuurlijk〉 hoe zit dat? gaan we of blijven we thuis? • what about it now? are we going or are we staying at home?die roman/film zit uitstekend in elkaar • that novel/film is beautifully constructed〈 figuurlijk〉 weet jij, hoe de zaak precies in elkaar zit? • do you know all the ins and outs of the matter?ergens vol mee zitten • be full of somethingonder de modder/luizen/schulden zitten • be covered with mud/lice, be (up to one's ears) in debt12 we zitten te eten • we are having dinner/lunchze zit daar maar te piekeren • she just sits there broodinghij zit te springen om naar huis te gaan • he can't wait to go homein zijn eentje zitten zingen/drinken • sit singing to oneself, be a lone drinkerzitten te zitten • hang/sit aroundhet zit er aan te komen • it's on its wayop tekenles zitten • be taking drawing lessonsop water en brood zitten • be (kept) on bread and waterwegens diefstal zitten • do time for thefthij zit overal aan • he cannot leave anything aloneachter de meisjes aan zitten • chase ((around) after) girlsdaar zit een vrouw achter • there is a woman involvedde zomer zit er weer op • the summer's over againmijn taak zit er weer op • that's my job out of the wayhet zit erop • that's that (done)wie heeft er aan mijn recorder gezeten? • who has been at/ 〈 ernstiger〉tampering with my cassette-player?〈 figuurlijk〉 achter iemand/iets aan zitten • pursue someone/something; 〈 proberen relatie aan te knopen〉 be after someone; 〈 volgen〉 follow someoneer zit een actrice in haar • she has the makings of an actress (in her)ze zit goed in de kleren • she is well off for clothesdeze auto zit al gauw op 120 km • this car does 120 km fairly easily -
20 schuldenfrei
schuldenfrei1 vrij van schuld(en), lasten ⇒ onbezwaard
См. также в других словарях:
Reliant Van — Hersteller: Reliant Produktionszeitraum: 1935–1956 Klasse: Dreirädriges Kraftfahrzeug Karosserieversionen: Lieferwagen, 2 Türen Vorgängermodell … Deutsch Wikipedia
Adler von Lübeck — Schiffsdaten Name: Adler von Lübeck … Deutsch Wikipedia
Der Große Adler — Schiffsdaten Name: Adler von Lübeck … Deutsch Wikipedia
Lübscher Adler — Schiffsdaten Name: Adler von Lübeck … Deutsch Wikipedia
Last — 1. Alle Lasten gehen in den Gütern. – Graf, 122, 310. Die wesentlichste Eigenschaft der Reallasten ist, dass sie nicht auf der Person, sondern auf dem Gute haften. Altfries.: Alle berthe gaed in da gueden. (Hettema, LXXIX, 3, 260.) 2. Auch kleine … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Multivan — Volkswagen Transporter Hersteller: Volkswagenwerk GmbH/AG, ab 1985: Volkswagen AG Produktionszeitraum: 1950–heute Klasse: Kleintransporter Karosserieversionen: Kleinbus, Kastenwagen, Pritschenwagen … Deutsch Wikipedia
VW Bus — Volkswagen Transporter Hersteller: Volkswagenwerk GmbH/AG, ab 1985: Volkswagen AG Produktionszeitraum: 1950–heute Klasse: Kleintransporter Karosserieversionen: Kleinbus, Kastenwagen, Pritschenwagen … Deutsch Wikipedia
VW Caravelle — Volkswagen Transporter Hersteller: Volkswagenwerk GmbH/AG, ab 1985: Volkswagen AG Produktionszeitraum: 1950–heute Klasse: Kleintransporter Karosserieversionen: Kleinbus, Kastenwagen, Pritschenwagen … Deutsch Wikipedia
VW Eurovan — Volkswagen Transporter Hersteller: Volkswagenwerk GmbH/AG, ab 1985: Volkswagen AG Produktionszeitraum: 1950–heute Klasse: Kleintransporter Karosserieversionen: Kleinbus, Kastenwagen, Pritschenwagen … Deutsch Wikipedia
VW Multivan — Volkswagen Transporter Hersteller: Volkswagenwerk GmbH/AG, ab 1985: Volkswagen AG Produktionszeitraum: 1950–heute Klasse: Kleintransporter Karosserieversionen: Kleinbus, Kastenwagen, Pritschenwagen … Deutsch Wikipedia
VW T4 — Volkswagen Transporter Hersteller: Volkswagenwerk GmbH/AG, ab 1985: Volkswagen AG Produktionszeitraum: 1950–heute Klasse: Kleintransporter Karosserieversionen: Kleinbus, Kastenwagen, Pritschenwagen … Deutsch Wikipedia