-
1 uitstalling
-
2 uitstalling
-
3 uitstalling
-
4 uitstalling
n. exposition, exposure, display, window dressing -
5 uitstalling
exhibition, exposition, display, exhibit -
6 exhibition
uitstalling -
7 exposition
uitstalling -
8 exhibit
uitstalling, uitstal -
9 étalage
étalage [eetaalaazĵ]〈m.〉2 etalage ⇒ kraampje, uitstalling3 tentoonspreiding ⇒ show, ijdel vertoon♦voorbeelden:m1) uitstalling2) etalage, kraampje3) show, ijdel vertoon -
10 exposition
exposition [ekspooziesjõ]〈v.〉2 ligging ⇒ blootstelling, plaatsing, belichting♦voorbeelden:l'exposition de ce tableau est mauvaise • dit schilderij hangt ongunstigexposition universelle • wereldtentoonstelling→ jourl'exposition d'un enfant • het te vondeling leggen van een kindf1) uitstalling2) ligging -
11 Auslage
-
12 выставка
tentoonstelling, expositie ; etalage, uitstalling -
13 выставка
ngener. expositie, tentoonstelling, uitstalling -
14 display
n. beeld (ook in computers); voorstelling; scherm (ook in computers); doek; openbaring; vertoon, uiterlijke schijn--------v. openbaren, ontdekken, tonen, laten ziendisplay1[ displee] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 tentoonstelling ⇒ uitstalling, weergave3 demonstratie ⇒ vertoon, druktemakerij6 〈 techniek, technologie〉aanwijs/afleesinstrument♦voorbeelden:————————display2〈 werkwoord〉1 tonen ⇒ exposeren, uitstallen2 tentoonspreiden ⇒ tonen, aan de dag leggen -
15 exposure
n. (het) blootleggen, (het) blooststellen; ontdekking; afkeuring; opname (foto), richting; kant[ ikspoozjə]2 bekendmaking ⇒ uiteenzetting, onthulling♦voorbeelden:the exposure of this criminal • de ontmaskering van deze misdadiger5 his new film has been given a lot of exposure • zijn nieuwe film heeft veel aandacht gehad in de media -
16 shop window
-
17 displayable
adj. ten toon spreiding, uitstalling -
18 montre
montre [mõtr]〈v.〉1 horloge♦voorbeelden:montre de gousset • vestzakhorlogemontre en main • op de minuut afmontre à quartz • kwartshorlogepour la montre • voor de show→ coursef1) horloge2) uitstalkast3) proefrit [paard] -
19 déballage
déballage [deebaalaazĵ]〈m.〉 -
20 déploiement
déploiement [deeplwaamã]〈m.〉1 (het) uitvouwen ⇒ (het) uitslaan, (het) ontvouwen3 vertoon♦voorbeelden:
Страницы
- 1
- 2