-
1 uitslijten
-
2 uitslijten
1 [afslijten] wear away/outII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [door slijten doen verdwijnen] wear away/out/down -
3 uitslijten
вытоптать, проторить; протереть* * *гл.общ. изнашивать, изнашиваться, обтирать, стаптываться, стирать, вытаптывать (ступени и т.п.) -
4 uitslijten
v. wear, erode -
5 uitslijten
• to wear away• to wear out -
6 вытаптывать
vgener. uittreden, platlopen, uitslijten (ступени и т.п.) -
7 изнашивать
v -
8 изнашиваться
vgener. afslijten, slijten, uitslijten, verslijten -
9 обтирать
vgener. afwissen, uitslijten -
10 стаптываться
vgener. uitslijten -
11 стирать
v1) gener. wissen, (резинкой) gummen, afdoen, raderen (резинкой), wassen (бельё), wegdoezelen, wegvagen, uitwassen (бельё), afschuren, afvagen, afvegen, afwrijven, doorlopen (íîãè), uitdoen (написанное), uitgommen (резинкой), uitslijten, uitvlakken, uitwissen, wegmaken, wegvegen, wegwissen2) liter. afslijten -
12 uitlopen
6 [sport] [een voorsprong nemen] draw ahead (of)7 [meer tijd in beslag nemen] overrun its/one's time9 [met betrekking tot schoeisel] be worn/broken in13 [sport] [door te lopen zich ontspannen] run easy (to recover)♦voorbeelden:dat loopt hier maar in en uit • you would think they lived here2 een auto laten uitlopen • let a car slow down, bring a car to a haltdit straatje loopt op de markt uit • this alley leads (on) to the market placedat loopt op niets/een mislukking uit • that will come to nothing/end in failuredie ruzie liep uit op een gevecht • the quarrel ended in a fight8 wijd uitlopende broekspijpen • flares, bell-bottoms12 uitgelopen oogschaduw • smeared/smudged eye shadowde verf is uitgelopen • the paint has run (out)II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [ten einde lopen] finish2 [groter maken] walk/wear/break in♦voorbeelden:2 schoenen uitlopen • walk/break in shoes
Перевод: с нидерландского на все языки
со всех языков на нидерландский- Со всех языков на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Все языки
- Английский
- Русский
- Французский