-
1 вырвать
uitrukken, uitscheuren, uittrekken -
2 tear out by the roots
uitrukken bij de wortels -
3 выезд
n1) gener. uitrit (напр. со стоянки, автобана), spul (лошадь и экипаж), gerij2) fire.ext. (на пожар) uitrukken (Uitrukken naar een brand) -
4 rend
v. (vaneen)scheuren, verscheuren, (door)klieven, splijten; emotioneel pijn doen; scheuren, barsten3 doorklieven ⇒ kloven, splijten♦voorbeelden: -
5 рвать
(stuk)scheuren ; plukken ; uittrekken, uitrukken ; verbreken -
6 выдёргивать
-
7 вырывать
v1) gener. afpakken, ingraven, losscheuren, ontrukken, onttrekken, uitrukken, uitscheuren (лист и т.п.), afpersen (признание и т.п.), ontlokken (тайну, признание и т.п.), ontwoekeren, ontworstelen, ontwringen, rukken, uittrekken, wegrukken2) liter. afpikken -
8 выступать
v1) gener. (за) pleiten, losrukken (против кого-л.), optreden (с речью, на сцене и т.п.), optrekken (о войсках), uitbreken (о поте и т.п.), uitrukken (об армии), uitslaan (о сыпи, плесени и т.п.), uitspringen, uitsteken, uittrekken, voorkomen, (iets) ten beste geven (с пением, декламацией и т.п.), aan de dag komen, afmarcheren, ageren (tegen-ïðотèâ), figureren, gemeenschappelijk optreden, instaan (voor-çà), opbreken (об армии), overhangen, rukken (в поход), uitpuilen, uittijgen2) navy. opdoeken (на передний план)3) liter. pleiten voor (iem.) (за кого-л.) -
9 call out
n. nummer letter of symbool gebruikt om de aandacht te trekken naar een bepaald gedeelte van een illustratie--------v. om hulp roepen,roepencall out1 uitroepen ⇒ een kreet slaken, een gil gevenII 〈 overgankelijk werkwoord〉4 oproepen ⇒ naar boven brengen, teweegbrengen -
10 order out
-
11 pull up
naar voren gaan, vorderingen maken, vooruit gaan, ophalen; stoppen, stilhouden; uittrekken, uitrukken; omhoog halen; tot de orde roepenpull up1 naar voren gaan ⇒ vorderingen maken, bijhalen2 stoppen♦voorbeelden:1 his horse pulled up with/to mine • zijn paard haalde het mijne bij/inII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:2 this test pulled me up a little • deze test trok mijn cijfer enigszins op/omhoog -
12 rend one's hair
-
13 snatch off
snatch offafrukken; uitrukken/gooien -
14 snatch
n. ruk, greep, roof; brok, stukje, fragment; kut; poging om te grijpen naar, poging om aan te grijpen--------v. grijpen naar; (dadelijk) aangrijpen; wegrukken, weggrijpen; stelen; oppakkensnatch1[ snætsj] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 brok ⇒ stuk, fragment♦voorbeelden:a snatch of sleep • een hazenslaapjesleep in snatches • met tussenpozen slapenwork in snatches • met vlagen werken————————snatch2♦voorbeelden:————————snatch31 rukken♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:snatch a kiss • een kus stelensnatch a meal • vlug iets etensnatch away • wegrukken/pakkensnatch off • afrukken; uitrukken/gooiensnatch up • oppakkenbe snatched from death • aan de dood ontrukt wordenshe snatched the letter out of my hand • ze rukte de brief uit mijn hand -
15 turn out
blijken te zijn; worden, gebeuren; te voorschijn komen, uit de veren komen, uitlopen (v. stad), opkomen, uitrukken (v. brandweer); afzetten, uitdraaien; produceren, (af-)leveren, presterenturn out♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉6 naar buiten draaien/zetten 〈 voeten〉♦voorbeelden:♦voorbeelden:as it turns out/as things turn out • zoals blijktit turned out that he didn't come at all • het bleek/het werd duidelijk dat hij helemaal niet kwam -
16 turnout
-
17 divulse
v. scheuren, uitrukken -
18 evulsion
n. (krachtig) uittrekken, uitrukken -
19 déraciner
déraciner [deeraasienee]〈 werkwoord〉1 ontwortelen ⇒ rooien, uitrukkenv1) ontwortelen2) uitroeien3) verbannen -
20 Großeinsatz
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Haar — 1. An einem Haar zieht man mich hin, wo ich gern bin. – Körte, 2504. 2. Auch ein Haar hat seinen Schatten. – Eiselein, 266; Simrock, 4151. Böhm.: I vlas má svůj stín. (Čelakovsky, 284.) Lat.: Etiam capillus unus habet umbram suam. (Eiselein,… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon