-
1 воскликнуть
uitroepen -
2 восклицать
uitroepen -
3 провозгласить
uitroepen, proclameren, verkondigen, afkondigen -
4 провозглашать
uitroepen, proclameren, verkondigen, afkondigen -
5 cry out
uitroepen, schreeuwen -
6 note revocation
uitroepen van verloop van geldigheid van geldelijke verplichting -
7 proclamer
proclamer [proklaamee]〈 werkwoord〉1 afkondigen ⇒ uitroepen, bekendmaken♦voorbeelden:v1) uitroepen -
8 ausrufen
ausrufen2 af-, omroepen♦voorbeelden:2 die Stationen ausrufen • de haltes om-, afroepenjemanden zum König ausrufen • iemand tot koning uitroepen -
9 acclaim
n. toejuiching, bijval, gejuich--------v. toejuichen, uitroepenacclaim1[ əkleem] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 toejuiching ⇒ bijval, gejuich♦voorbeelden:————————acclaim2〈 werkwoord〉 -
10 declare
v. verklaren; opgeven; aangeven[ dikleə]1 een verklaring afleggen ⇒ een aankondiging/bekendmaking doen2 〈+against/for〉stelling nemen (tegen/voor) ⇒ zich (openlijk) uitspreken (tegen/voor)♦voorbeelden:¶ I (do) declare! • heb je (nou toch) ooit!, (wel) nu nog mooier!II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 bekendmaken ⇒ aankondigen, afkondigen♦voorbeelden:¶ declare oneself • zijn ware aard/bedoeling tonen -
11 ejaculate
v. ejaculeren, uitroepen, plotseling uitbrengen[ idzjækjoeleet] 〈zelfstandig naamwoord: ejaculation〉 -
12 exclamer
exclamer (s') [eksklaamee]〈 werkwoord〉1 uitroepen ⇒ uitschreeuwen, kreten slaken♦voorbeelden:exclamer sur qc. • z'n bewondering, verbazing uiten over ietsv( s'exclamer) uitroepen, kreten slaken -
13 sacrer
sacrer [saakree]1 vloeken ⇒ razen, uitvarenII 〈 overgankelijk werkwoord〉v1) vloeken2) zalven, wijden (tot) -
14 écrier
écrier [eekrie.ee]♦voorbeelden: -
15 объявить
verklaren, bekend maken, aankondigen, afkondigen, uitroepen -
16 объявлять
verklaren, bekend maken, aankondigen, afkondigen, uitroepen -
17 вводить чрезвычайное положение
vgener. de noodtoestand uitroepenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > вводить чрезвычайное положение
-
18 восклицать
vgener. uitroepen -
19 выкрикивать
vgener. uitroepen, galmen, uitgalmen, uitgieren, uitschreeuwen, uitventen -
20 объявлять
v1) gener. afroepen, uitroepen, verkondigen, aangeven, aangifte doen, aankondigen, aanzeggen, adverteren, afficheren (афишей), afkondigen, annonceren, bekendmaken, boodschappen, kond doen, kond maken, omroepen, proclameren, verklaren2) law. betekenen (приговор)
См. также в других словарях:
outroop — /owtˈroop/ (obsolete) noun An auction sale ORIGIN: Du uitroepen to cry out, proclaim • • • outˈrooper noun (obsolete) 1. An auctioneer 2. The publicly appointed town crier of the City of London … Useful english dictionary