-
1 Preis
〈m.; Preises, Preise〉♦voorbeelden:empfohlener Preis • richtprijsein stolzer Preis • een pittige prijsPreise auszeichnen • goederen van een prijs(kaartje) voorzienim Preis erhöhen • in prijs verhogengut, hoch im Preis stehen • een grote waarde hebbenetwas um jeden Preis verkaufen • iets tegen elke prijs verkopenum keinen Preis • in geen gevalzum halben Preis • tegen de helft van de prijszum Preis von • tegen, voor de prijs van¶ 〈 spreekwoord〉 ohne Fleiß kein Preis • zonder strijd geen overwinning; ±iwie niet zaait, zal niet oogsten/i -
2 aussetzen
aussetzenI 〈onovergankelijk werkwoord; haben〉1 (tijdelijk) ophouden ⇒ stokken, pauzeren♦voorbeelden:der Motor setzt aus • de motor slaat afmit der Arbeit aussetzen • het werk onderbrekenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 uit-, buitenzetten♦voorbeelden:ein Kind aussetzen • een kind te vondeling leggenPassagiere aussetzen • passagiers aan land zetteneine Strafe auf, zur Bewährung aussetzen • iemand voorwaardelijk veroordelen -
3 einen Preis aussetzen
-
4 stiften
Перевод: с немецкого на нидерландский
с нидерландского на немецкий- С нидерландского на:
- Немецкий
- С немецкого на:
- Нидерландский