-
1 uitjouwen
-
2 uitjouwen
-
3 uitjouwen
освистать; дразнитьподразнить, насмехатьсянад; издеватьсяпоиздеваться над* * *гл.общ. выругать, cì.òæ.: uitjoelen -
4 uitjouwen
v. hoot, boo, hiss -
5 uitjouwen
aboyer à, aboyer, bafouer -
6 см.тж.: uitjouwen - освистать
Russisch-Nederlands Universal Dictionary > см.тж.: uitjouwen - освистать
-
7 см.тж.: uitjouwen - освистать
-
8 boo
interj. boe!--------n. boe--------v. boe roepen, joelen, uitjouwenboo1[ boe:] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 boe ⇒ kreet van afkeuring, gejouw, boegeroep♦voorbeelden:————————boo2〈 werkwoord〉1 boe roepen ⇒ joelen, jouwen♦voorbeelden: -
9 hoot
n. gefluit; getoet; boe geroep--------v. toeteren; fluiten; boe roepenhoot1[ hoe:t] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 getoet♦voorbeelden:————————hoot2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:hoot at someone, hoot someone off the stage • iemand uitjouwen, iemand wegjouwen -
10 jeer
n. hoon, hoongelach, spotternij--------v. bespotten, beschimpen, honenjeer1[ dzjiə] 〈zelfstandig naamwoord; vaak meervoud〉————————jeer21 jouwen ⇒ smalende/hatelijke opmerking maken♦voorbeelden:1 jeer at someone • iemand uitlachen/uitjouwenII 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
11 huer
-
12 uitjoelen
-
13 uitjoelen
сокр.общ. дразнить, издеваться, насмехаться над, подразнить, поиздеваться, см.тж.: uitjouwen - освистать -
14 cì.òæ.: uitjoelen
gener. uitjouwenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > cì.òæ.: uitjoelen
-
15 выругать
vgener. bekijven, beknorren, uitfoeteren, uitjouwen, uitscheiden -
16 barrack
v. joelen, tierenbarrack1[ bærək] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 〈meervoud; werkwoord ook enkelvoud; pejoratief〉groot, lelijk huis————————barrack2II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
17 bird
n. vogel; kerel; meisje[ bə:d]1 vogel♦voorbeelden:bird of prey • roofvogelthey are birds of a feather 〈 voornamelijk pejoratief〉 • het is één pot nat, ze hebben veel gemeenkill two birds with one stone • twee vliegen in één klap slaanthe bird is/has flown • de vogel is gevlogen〈 informeel〉 give someone the bird • iemand uitfluiten/uitjouwen〈 informeel〉 (strictly) for the birds • lullig, onbenulliglike a bird • gezwind, vlotjes〈 spreekwoord〉 a bird in the hand (is worth two in the bush) • beter één vogel in de hand dan tien in de lucht〈 spreekwoord〉 birds of a feather flock together • waar duiven zijn, daar vliegen altijd duiven toe; gelijk zoekt zijn gelijk -
18 give someone the bird
iemand uitfluiten/uitjouwen -
19 jeer at someone
jeer at someoneiemand uitlachen/uitjouwen -
20 couvrir
couvrir [koevrier]3 beschermen ⇒ beschutten, rugdekking geven, dekken4 verbergen ⇒ verhullen, bemantelen, vergoelijken♦voorbeelden:couvrir un enfant chaudement • een kind warm aankleden, goed inpakkencouvrir un livre • een boek kaftencouvrir une table d' une nappe • een tafellaken op tafel leggenla foule couvre la place • het plein staat vol met mensenles feuilles couvrent le sol • de grond is bezaaid met bladerencouvrir qn. de huées • iemand uitjouwencouvert de taches • onder de vlekken5 les applaudissements ont couvert la fin de son discours • zijn laatste woorden gingen in het applaus verlorenêtre couvert par une assurance • verzekerd zijn, gedekt zijncouvrir par chèque • per cheque betalen→ jeul'émetteur couvre cette région • de zender kan in dit gebied ontvangen worden♦voorbeelden:se couvrir de gloire • zich met roem overladen1. v1) (af-, be-, over-, toe)dekken2) kleden3) kaften [boek]5) beschermen6) verbergen, verhullen7) overstemmen, overschreeuwen8) dekken [kosten, risico's]9) omvatten11) afleggen [afstand]12) uitvoerig berichten (over), verslaan13) dekken [dieren]2. se couvrirv4) betrekken [lucht]
- 1
- 2
См. также в других словарях:
uitjouwen — dreygi … Woordenlijst Sranan