-
1 uithalen
1 [uitnemen] enlever2 [leeghalen] vider3 [uitvoeren] faire♦voorbeelden:2 [kritiek leveren] déblatérer (contre)3 [zich flink inspannen] se donner du mal4 [uit alle macht zingen] s'égosiller♦voorbeelden:de kat haalde naar hem uit • le chat lui donna un coup de patte -
2 uithalen
répandre, retirer, vider -
3 uithalen in de richting van de bal
uithalen in de richting van de balDeens-Russisch woordenboek > uithalen in de richting van de bal
-
4 capriolen uithalen
capriolen uithalen -
5 dwaze streken uithalen
dwaze streken uithalen -
6 een duivelsstreek uithalen
een duivelsstreek uithalen -
7 een kwajongensstreek uithalen
een kwajongensstreek uithalen -
8 een lolletje met iemand uithalen
een lolletje met iemand uithalenfaire une blague à qn.Deens-Russisch woordenboek > een lolletje met iemand uithalen
-
9 een stomme streek uithalen
een stomme streek uithalen -
10 geintjes maken, uithalen
geintjes maken, uithalen -
11 gekke streken uithalen
gekke streken uithalen -
12 geweldige stommiteiten uithalen
geweldige stommiteiten uithalenDeens-Russisch woordenboek > geweldige stommiteiten uithalen
-
13 grappen uithalen
grappen uithalen -
14 kattenkwaad uithalen
kattenkwaad uithalen -
15 nesten uithalen
nesten uithalen -
16 streken uithalen
streken uithalen -
17 capriool
-
18 duivelsstreek
-
19 dwaas
♦voorbeelden:ben je dwaas ? • tu es (complètement) fou?dwaas handelen • agir sottementeen dwaze, een dwaas • un fou, un sotdwaze streken uithalen • faire des bêtises -
20 geintje
♦voorbeelden:geintjes maken, uithalen • faire des farceskun je tegen een geintje? • tu supportes la plaisanterie?zonder geintjes • sans déconnergeen geintjes, jongens • pas de blagues, les gars
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Hand — 1. Alle Händ voll to dohne, seggt de ol Zahlmann1, on heft man êne. (Insterburg.) – Frischbier2, 1469. 1) Der Name eines Feldwächters in Insterburg. 2. Alten Händen hilft kein Nagelschminken. – Laus. Magazin, XXX, 251. Russisch Altmann V, 85. 3.… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Honig — 1. Aussen Honig, innen Galle. Mhd.: Ûzen hönik und innen gall. (Suchenwirth, XXIV, 238.) 2. Das ist schlechter Honig, den man erst mit Zucker süss machen muss. 3. Der bekommt keinen Honig zu lecken, der sich von der Bienen Stachel lässt schrecken … Deutsches Sprichwörter-Lexikon