-
1 tract of land
uitgestrektheid van het land -
2 extent
n. omvang, grootte; maat, hoeveelheid[ ikstent]1 omvang ⇒ grootte, uitgestrektheid2 mate ⇒ graad, hoogte♦voorbeelden:the enormous extent of this territory • de enorme uitgestrektheid van dit grondgebied2 100 miles in extent • 100 mijl groot/langto a certain extent • tot op zekere hoogteto a great/large extent • in belangrijke mate, grotendeelsto the extent of 100 dollars • ten bedrage van 100 dollarto such an extent that I got frightened • zo/zozeer dat ik bang werdto what extent • in hoeverre -
3 stretch
n. (stuk) land/weg/zee, uitgestrektheid; tijd(ruimte), periode; gevangenisstraf; rekbaarheid--------v. zich uitrekken; uitrekken; spannen; uitstekenstretch1[ stretsj] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 tijd(ruimte) ⇒ tijdspanne, periode♦voorbeelden:4 do a stretch • brommen, zitten5 go for a stretch • de benen strekken, een wandelingetje makenat full stretch • met inspanning van al zijn krachten————————stretch2♦voorbeelden:♦voorbeelden:stretch someone's patience • iemands geduld op de proef stellenmy new sweater stretched when I washed it • mijn nieuwe sweater is uitgerekt bij het wassenwill the beer stretch out? • is er genoeg bier?1 (aan)spannen ⇒ opspannen, strak trekken4 ruim interpreteren/nemen ⇒ het niet zo nauw nemen (met) 〈 regels〉; 〈 bij uitbreiding〉 geweld aandoen, overdrijven♦voorbeelden:be fully stretched • zich helemaal geventhat's rather stretched • dat is nogal overdreven -
4 tract
n. uitgestrektheid, streek; (spijsverterings)kanaal, (urine)wegen; traktaatje, verhandeling[ trækt]1 uitgestrekt gebied ⇒ uitgestrektheid, landstreek♦voorbeelden: -
5 étendue
-
6 largeur
-
7 простор
ruimte, uitgestrektheid -
8 раздолье
ruimte, uitgestrektheid, vrijheid -
9 amplitude
n. afmeting, formaat, grootte; overvloed, overdaad[ æmplitjoe:d] -
10 breadth
n. breedte; ruimte[ bredθ, bretθ] -
11 distance
n. afstand; verte--------v. afstand bewaren, iem. op afstand houden[ distəns]2 (tijds)afstand ⇒ tijdsverloop, tijdruimte♦voorbeelden:keep one's distance • afstand bewarenkeep someone at a distance • iemand op (een) afstand houdenwithin walking distance • op loopafstandshe lived at quite a distance from her work • ze woonde vrij ver van haar werkin the distance • in de verteit's no distance at all • het is vlakbij→ middle middle/ -
12 expanse
-
13 expansion
n. uitbreiding, uitzetting[ ikspænsjn]1 uitbreiding ⇒ uitgezet deel, vergroting1 expansie ⇒ uitbreiding, uitzetting2 expansie(graad) ⇒ vergroting, (commerciële) groei♦voorbeelden:sudden industrial expansion • plotselinge industriële groei -
14 extension
n. uitbreiding; toevoegsel; verlenging; (in computers) extensie; eindletters, groep tekens (in DOS - 3 letters) aan het einde van een bestandsnaam, dat het soort bestand aangeeft[ ikstensjn]1 aanvulling ⇒ verlenging, toevoeging3 uitstel(periode/verlenging) ⇒ langer tijdvak♦voorbeelden:the two extensions of this table • de twee schuiven/uittrekbladen van deze tafelask for extension 212 • vraag om toestel 2123 did the creditor grant him an extension? • verleende de schuldeiser hem uitstel van betaling?1 uitbreiding ⇒ vergroting, verlenging, expansie2 uitgebreidheid ⇒ omvang, reikwijdte, grootte♦voorbeelden:the extension of your knowledge • de vergroting van je kennisthe extension of this railway • het doortrekken van deze spoorlijnthe extension of his success • de omvang van zijn succes -
15 immensity
n. groots, reusachtigheid; reusachtige afstand; zeer groot aantal[ immensətie] 〈meervoud: immensities〉♦voorbeelden: -
16 the enormous extent of this territory
English-Dutch dictionary > the enormous extent of this territory
-
17 the extension of this area
-
18 the immensities of space
-
19 ampleness
n. uitgestrektheid; overvloedigheid -
20 vastness
n. uitgestrektheid
Страницы
- 1
- 2