-
1 go off the deep end
-
2 burst
n. uitbarsting; uitbraak; serie schoten--------v. barsten; breken; uitbreken; brekenburst1[ bə:st] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 los/uitbarsting ⇒ ontploffing; demarrage2 barst ⇒ breuk, scheur♦voorbeelden:burst of flame • steekvlamburst of laughter • lachsalvo————————burst21 (door/los/uit)barsten/breken ⇒ uit elkaar spatten/springen/vliegen2 op barsten/breken/springen staan ⇒ barstensvol zitten♦voorbeelden:the bottle burst • de fles spatte uiteenthat boy'll eat till he bursts • dat joch eet zich te barstenthe storm burst • de storm brak losburst away • wegrennen, zich losrukkenburst forth/out • uitroepen, uitbarstenburst out crying • in huilen uitbarstenthe sun burst out • plotseling brak de zon doorburst into the bedroom • de slaapkamer komen binnenvallenburst into blossom • in bloei schietenburst into flames • in brand vliegenburst into sight/view • (plotseling) in zicht komenburst (out) into song • in gezang losbarstenburst into tears • in tranen uitbarstenburst out of one's clothes • uit zijn kleren barstenburst with joy • dolgelukkig zijn→ burst in burst in/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 door/open/verbreken ⇒ forceren, inslaan, intrappen♦voorbeelden:burst a blood-vessel • een aderbreuk hebben/krijgenburst a door (open) • een deur intrappen/rammenburst a tyre • een lekke band hebben -
3 explode
v. ontploffen, opblazen, kapot slaan[ iksplood]1 exploderen ⇒ ontploffen, (uiteen)barsten3 snel/plots stijgen♦voorbeelden:explode with laughter • in lachen uitbarstenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
4 разражаться
v1) gener. losbarsten (смехом), losbreken (о грозе и т.п.), schieten (смехом), uitbarsten (i) (о грозе и т.п.), uitrazen (о буре), uitbreken (о войне, пожаре)2) liter. (i) uitbarsten (слезами, смехом; in) -
5 break forth
-
6 erupt
-
7 flare
-
8 fly into a passion
-
9 passion
n. begeerte; enthousiasme; boosheid; lust[ pæsjn]1 passie ⇒ (hartstochtelijke) liefde; zwak; enthousiasme♦voorbeelden:fly into a passion • in woede uitbarsten -
10 turn on the waterworks
-
11 esclaffer
esclaffer (s') [esklaafee]〈 werkwoord〉1 in lachen uitbarsten ⇒ 't uitschateren, 't uitproestenv( s'esclaffer) in een schaterlach uitbarsten -
12 fondre en larmes
-
13 ausbrechen
ausbrechen1 uit-, losbreken ⇒ ontsnappen♦voorbeelden:in (ein) Gelächter, (ein) Weinen ausbrechen • in lachen, huilen uitbarstenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 uit-, losbreken♦voorbeelden: -
14 вспыхивать
v1) gener. ontvonken, uitbarsten (i) (о пламени, пожаре), ontvlammen, opflikkeren (тж. перен.), oplaaien, opvlammen, opwellen, uitbreken2) liter. aanvlammen -
15 извергаться
vgener. uitbreken (о вулкане), uitbarsten (i) (о вулкане) -
16 разражаться смехом
vgener. in lachen uitbarsten, uitschietenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > разражаться смехом
-
17 belch
n. boeren, een boer laten; uitlaat (van rook)--------v. boeren; uitlatenbelch1[ beltsj] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————belch2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
18 blow one's top
-
19 blow up
opblazenblow up1 ontploffen ⇒ exploderen, springen♦voorbeelden:the crisis blew up • de crisis brak uitII 〈 overgankelijk werkwoord〉5 doen opwaaien ⇒ opjagen, opdwarrelen -
20 boil over
overkoken; koken {van woede}boil over
Страницы