-
1 Muster
Muster〈o.; Musters, Muster〉4 staal, monster♦voorbeelden:jemanden als Muster hinstellen • iemand ten voorbeeld stellen -
2 Ausbund
Ausbund〈m.; meervoud Ausbünde〉 〈 meestal ironisch of pejoratief〉1 toppunt, toonbeeld♦voorbeelden:1 ein Ausbund an, von Arroganz • het toppunt van arrogantie, de arrogantie in persoon -
3 Bild
〈o.; Bild(e)s, Bilder〉♦voorbeelden:jemanden über einen Vorfall ins Bild setzen • iemand op de hoogte brengen van een voorval -
4 Inbegriff
Inbegriff〈m.; Inbegriff(e)s, Inbegriffe〉♦voorbeelden:der Inbegriff der Gemütlichkeit • het toppunt van gezelligheid -
5 Modell
-
6 Musterbild
-
7 Saubermann
-
8 Tugendbold
-
9 er ist ein Muster an Fleiß
er ist ein Muster an FleißWörterbuch Deutsch-Niederländisch > er ist ein Muster an Fleiß
Перевод: с немецкого на нидерландский
с нидерландского на немецкий- С нидерландского на:
- Немецкий
- С немецкого на:
- Нидерландский