-
1 speak to
toespreken; spreken tot; een standje maken; getuigen over -
2 address
n. adres (ook in de computerwereld); een (logische) geheugenpositie in een computersysteem die is aangeduid door een nummer of code; toespraak; lezing--------v. aanspreken; adresseren; zich wenden totaddress1[ ədres] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————address2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:address oneself to • zich richten/wenden tot; zich bezighouden met/toeleggen op4 address the judge as ‘Your Honour’ • spreek de rechter met ‘Edelachtbare’ aan -
3 console
n. stand, standaard, kastje (voor de radio of televisie); besturingspaneel; (in computers) beeldscherm; apparatuur waarmee informatie ontvangen en/of doorgegeven kan worden naar een hoofdcomputer--------v. troostenconsole1[ konsool] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 radio/televisie/grammofoonmeubel5 〈 verkorting〉[console table]————————console21 (ver)troosten ⇒ bemoedigen(d toespreken), opbeuren -
4 harangue
n. heftige rede, donderpreek--------v. langdurige preekharangue1[ həræng] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 heftige rede ⇒ donderpreek, tirade————————harangue2〈 werkwoord〉 -
5 bite one's head off
iemand streng toespreken
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский